218 Als een door de gewoonte gewettigd recht kan men het aannemeD, dat officieren van hoogeren rang hunne ondergeschikten tutoyeeren. In andere legers mogen andere gewoonten heerschen, in ons leger is het zóó en niet anders. Ik vind dan ook dat men te dezen opzichte niet bij andere legers in de leer kan gaan. Het is eene kwestie van taal en onze taal wordt alleen door Nederlanders ge sproken. Maar zelfs al heerschen in het Nederlandsche leger daar omtrent andere ideeëndan nog zouden, wij deze niet als voor ons „mustergültig" mogen aannemen. Door andere omstandigheden zijn daar andere gewoonten in'gebruik dan hier, en ons (Indisch) leger bestaat reeds ongeveer drie kwart eeuw, een tijd, lang genoeg om er gewijzigde gewoonten in te doen wortelschieten. Weinig of nooit zal het bij ons voorkomen, dat een officier zich beklaagt, omdat hij door een officier van hoogeren rang werd getu toyeerd; eu het staat te bezien of men zijne klacht in behandeling zou nemen. Moge het al eene enkele maal voorkomen, dat officieren van hoo geren rang hunne beste vrienden van lageren rang uitnoodigen hen te blijven tutoyeeren, de regel is anders. Te dezen opzichte heerscht echter alleen overeenstemming van gedachte onder de rangen van kapitein en hooger. In de beide luitenantsrangen bestaat daaromtrent helaas meeningsverschil, dat dikwijls, zooals ik aantoonde, aanleiding geeft tot eene minder goede verstandhouding. Ik zou daarom het volgende willen voorstellen: Eveugoed als de kapitein door den adat het recht heeft de luite nants te tutoyeeren behoort de lste luitenant die bevoegdheid te hebben tegenover den 2en luitenant. Er bestaat toch volgens onze legerinstellingen, evenzeer rangsver - schil tusschen deze beide cathegorieën van officieren als tusschen den luitenant-kolonel en den majoor of den kapitein en den lstPn lui tenant. Omgekeerd zou ik het wenschelijk achten, dat de 2de luitenant den Ist™ luitenant niet tutoyeert dan op verzoek van den laatste. Sommigen mijner lezers zullen wellicht uitroepen: „Maar dat gebeurt immers altijdHun moet ik toevoegen, dat dit volstrekt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 239