238
is, verleidt hem tot liegen en veinzen, en dit gevoegd bij zijn aange
boren flegma, brengt den met eenig onderzoek belasten en wellicht
wat prikkelbaar uitgevallen ofHcier niet zelden tot wanhoop.
Een groote mate van geduld, bedaardheid en omzichtigheid is
noodig, om van den Javaan, die zelden een rechtstreeksche vraag
ook rechtstreeks beantwoordt, te weten te komen, wat men wil.
Indien men echter geneigd zou zijn, dit bescheiden en ingetogen
volkje op grond van de hier vermelde eigenschappen, niet in staat
te achten tot sterke uitingen van hartstocht, dan zou men zich deerlijk
vergissen; geen landaard is zoo uiterst gevoelig, waar het de vrouw
betreft als de Javaansche, en wanneer zijn wraakzucht door minnenijd
is opgewekt, ontziet de Javaan niets en laat hij zich tot de grootste
wreedheid voeren.
Als Mohamedaan kent hij niet veel meer f an eenige uiterlijke
vormen van zijnen godsdienst, doch de groote eerbied, dien hij voor
zijn priesters koestert, gevoegd bij zijn natuurlijke volgzaamheid en
bij zijn bij- en lichtgeloovigheid, maken hem een gemakkelijk werk
tuig in handen van sluwe priesters of oproerige hoofden, en is
eenmaal zijn fanatisme opgewekt, dan verlaat hij blijkens de geschiedenis
van vroegere tijden soms zelfs zijn vaandel, om deel te nemen aan
den opstand of godsdienst-oorlog en verandert hij in een wreeden
dood- en gevaar-trotseerenden dweeper. Met de verstandelijke vermo
gens van den Javaanschen soldaat is het gewoonlijk zeer pover gesteld,
hoewel toch aan sommigen, vooral uit de meer gegoede klasse gespro
ten, een zekere intelligentie niet kan worden ontzegd; hieruit wordt
het kader getrokken, dat echter niet gezegd kan worden, hoog te staan.
Knoeierijen van allerlei aard, vooral waar het geldt de behulpzame
hand te leenen om den jongen Javaanschen soldaat van zijn, volgens
diens inzichten te overdadige kleeding te ontlasten, komen evenals
bij het Madureesche kader niet zelden voor.
Evenwel kan men zeggen, dat het, hoewel minder ferm dan het Am-
boineesche en Menadoneesche kader, zijn gezag toch beter weet te hand
haven, dan men vaak van het Madureesche ziet. Wellicht moet dit niet
zoozeer worden toegeschreven aan het beter gehalte van het Javaansche
kader, dan wel aan de groote volgzaamheid van den Javaanschen
soldaat, waardoor het gezag zooveel gemakkelijker te handhaven is.