242 zonderd) bewezen heeft, dat moed een grondtrek van het Javaansche volkskarakter is. Maar hoe dit ook zij, wij zouden door de beperkte aanvulling van Europeanen en Amboineezen, het Javaansche element in het Leger niet kunnen missen. Algemeen is men het er over eens dat de Javaan te velde zeer handig is bij de werkzaamheden, verbonden aan de inrichting van een bivak; trouwens alle te velde voorkomende werkzaamheden, zijn gewoonlijk goed aan zijn handen toevertrouwd; voorts is hij een zeer bekwaam bamboewerker, doch minder geschikt voor graafwerk. Hij is zeer sober van aard, daardoor spoedig tevreden en hij schikt zich gemakkelijk in de ontberingen die hem te velde soms ten deel vallen. In tal van expeditiën is het voorgekomen, dat, bij gemis van koelies, de Javaansche soldaten daarvoor gebezigd werden, die dan zonder morren meermalen belangrijke diensten bewezen. Hoewel niet bijster gevoelig van aard, is hij toch ook wel degelijk vatbaar voor eene goede behandeling. Treedt men brusque tegen hem op, dan raakt hij den kluts kwijt en plaatst men zich met hem op gemeenzamen voet, iets wat hij niet begrijpen kan, dan verliest hij de verschuldigde achting voor den meerdere en deze zijn invloed. Houdt men rekening met de bovengeschetste eigenschappen en hoedanigheden, en met de voorwaarde, dat de vorming tot soldaat in alle opzichten zorgvuldig moet zijn, dan kan de Javaansche landaard ook te velde een voor het leger bruikbaar element worden. Bii het beschouwen der militaire waarde niet alleen van het Ja vaansche maar ook van alle andere Inlandsche elementen te velde (den Amboinees, die uit een soort vocatie en liefde dient, misschien uitge zonderd) gebiedt de rechtvaardigheid niet uit het oog te verliezen, dat de machtige drijfveeren van Vaderlandsliefde en nationaliteitsgevoel bij hen niet bestaan. Gevoelens van hooger orde alseer, plicht en onafhankelijkheids zin, die in staat stellen de gewone grenzen van menschelijke veer kracht zelfs te overschrijden, die het een ieder wezen aangeboren gevoel van zelfbehoud het zwijgen weten op te leggen, en het mo-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 263