247
Oceaan, geblokkeerd. Den 10den December werd Tamatawe, havenstad
yan Tananarivo, na een voorafgaand bombardement, door 2 compag
nieën marineinf. bezet, en waren de Hova's genoodzaakt zich in
eene versterkte stelling bij Farafate terug te trekken.
Op de westkust hadden de Franschen zich al dadelijk van een gewichtig
punt verzekerd, door het bezetten van Majunga met een marinedetache
ment, dat op den 16den Januari met 2 comp. marine-inf. versterkt werd.
Ofschoon n.l. door het nemen van Tamatawe het uitgangspunt van den
hoofd- teven kortsten weg naar Tananarivo verkregen was, had men toch
het plan Majunga als basis voor de operatiën tegen de hoofdstad te nemen,
omdat de weg van laatstgenoemde plaats uit minder bezwaren scheen
op te leveren en de bevaarbare Betsiboka, die in de nabijheid
uitmondde, het groote voordeel aanbood, dat men de troepen over
water een goed eind landinwaarts zou kunnen voeren.
Een uitsluitend tot dat doel uirgezonden commissie onderzocht
nauwkeurig hoe de landing bij Majunga het best zou kunnen plaats
hebben, en hare bevinding was, dat er een landhoofd gebouwd moest
worden, aan hetwelk de schepen hunne ladingen konden lossen.
Ten einde tevens bijtijds de noodige gezondheidsmaatregelen te
kunnen nemen, hetgeen met het oog op het gevaarlijke klimaat van
het eiland noodzakelijk was, begaf zich medio December 1894 een
tweede commissie naar Madagaskar en bepaalde de plaatsen tot het
oprichteD van hospitalen en gezondheidsetablissementen.
III. Eet expeditionnaire korps.
Bij besluit van den 2<® Februari 1895 werd door het ministerie
van oorlog het expeditionnaire korps samengesteld. Tot opperbe
velhebber werd benoemd de generaal Duchesne, die zich in de veld
tochten in Tonkin en Formosa reeds had onderscheiden en op dat
oogenblik brigadecommandant te Belfort was.
De troepenmacht was als volgt samengesteld:
Opperbevelhebber: luitenant-generaal Duchesne.
Chef v/d. generalen staf: generaal-majoor de Torcy.
A. Infanterie.
I® Brigade (brigade de terre) onder comm. v/d. generaal Metzinger,
bestaande uit:
Dl. II, 1896. 18