251 Deze tweeraderige karren met smal spoor, die men geheel uit elkaar kan nemeD, van ijzer vervaardigd zijn en welker waterdichte kasten men ook voor bruggenbouw kan bezigen, hadden in Sene- gambie en Dahomey goede diensten bewezen. Voor het vervoer van de expeditionnaire troepen op de Betsiboka waren voorhanden: 12 kanon neerbooten, ongeveer 40 platbodem- en eenige kleinere vaartuigen, stoomsloepen enz. V. Vervoer. Voorhoede. Voor het overvoeren van de expeditionnaire troepenmacht had men 5 transportschepen der marine bestemd, terwijl een dertigtal stoom schepen van de Messageries maritimes ingehuurd waren. De voor hoede onder generaal Metzinger, die begin Februari ingescheept werd, moest het transport van de rivierflotille volgendoor den bouw van het landhoofd en het inelkaarzetten der booten zou dan alles voor de komst van het gros voorbereid worden. De eigenlijke operatiën zouden eerst na het einde van den regentijd (einde April) een aan vang kunnen nemen. Den 28sten Februari landde generaal Metzinger met het 2e bataljon Algiersche tirailleurs, de 13e berg-batterij, de lle compagnie genie troepen en vele materialen te Majunga en begon dadelijk, volgens de genomen dispositiën met de oprichting van een landhoofd en den bouw van barakken voor veldhospitalen. Tegelijkertijd werd aan het leggen van een telegraafkabel tusschen Majunga en Mozambique begonnenden len April meldde de eerste dépêche in Parijs dat de telegrafische verbinding tusschen Majunga en het vaderland daar- gesteld was. Den 27aten Maart vereenigde zich bij de voorhoede het bataljon Malgache van Diégo Suarez, dat daar ter plaatse afgelost werd door het van Réunion komende 3e bataljon van het koloniaal regiment, hetwelk met marine-infanterie gecompleteerd werd. De overtocht van het overige gedeelte der voorhoede naar Mada gaskar had op het transportschip Shamrock plaats. VI. Gros. Tegen het midden van Maart waren de troepenafdeelingen van het gros geheel samengesteld en begon de overvoer einde Maart van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 276