252 uit Marseille voor de Europeesche en van uit Oran en Philippeville voor de Algiersche troepen. Door de diepe Betsiboka te benutten, was de generaal Duchesne van plao, de expeditionnaire troepen van af Majunga in booten stroomopwaarts te voeren tot bij Suberbieville en eerst van daaruit over land den marsch naar Tananarivo te vervolgenden 14en Juli, den dag van het nationaal feest, hoopte hij de hoofdstad bereikt te hebben. VII. Begin der operatièn. Eerste zwarigheden. Generaal Metzinger had intusschen in Majunga met vele bezwaren te kampen gehad. De onophoudelijke regens maakten het verblijf in de kuststreek zeer lastig en verijdelden verscheidene pogingen om naar voren terrein te winnen. Den 308ten Maart rukte de generaal op beide oevers der rivier voorwaarts, bezette na eene licht gevecht met den vijand Mahabo en Maevarano, doch moest na eenige dagen met het gros zijner troepen weer terugkeeren, daar het verdere voortdringen gedurende het natte jaargetijde door den moerassigen bodem bij de monding van de rivier onmogelijk bleek. Den bouw van het landhoofd te Majunga vielen ook onvoorziene bezwaren ten deel. Alvorens de, voor het aanleggen der groote stoomers, vereischte lengte was bereikt, stootte men op een koraalrif, dat het inrammen der pijlers onmogelijk maakte. Daarbij kwam dat de Engelsche stoomer Brinkburn, die het grootste gedeelte der rivierflotille aan boord had, bij Messina met een ander schip in aanvaring was ge komen, daarvoor te Malta moest dokken en eerst veel later de plaats van bestemming bereikte. Te Majunga heerschte er bij aankomst der troepen van het gros eene heillooze verwarring. Uit de stoomschepen, die ongeveer 800 M. van den wal ten anker lagen, moesten de ladingen in weinige kleine vaartuigen gelost en aan wal gebracht worden. Yele belangrijke materialen vielen in zee, bleven op het schip liggen of hoopten zich aan den wal op, waar zij bedierven of niet teruggevonden werden. Het in elkaarzetten der rivierbooten ging ook zeer langzaam, daar de onderdeelen onpraktisch over de schepen verdeeld waren, terwijl

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 277