253 het verblijf te Majunga voor de opeengehoopte troepenmassa, behalve wat onderkomen betreft, ook in andere opzichten ondragelijk werd. Nu reeds begonneD de moeraskoortsen de gelederen der troe pen op beduidende wijze te dunnen. VIII. Van Majunga naar Suberbieville, gevecht bij Tsarasoatra. Gezondheidstoestand. Zoodra het weder eenigezins begon op te klaren, en nadat intus- schen het le bataljon van het Algiersche regiment, het 408te- Jager bataljon en de 16e batterij aangekomen waren, zette de generaal Metzinger den 28sten April de offensieve beweging weder voort en veroverde den 2en Mei het versterkte Maravoay. De Hova's leden daarbij zware verliezen en lieten 20 stukken geschut en eene menigte munitie achter; de Pranschen verloren slechts 1 doode en 5 gewonden. Daar men, door den nood gedrongen, ervan moest afzien de troepen tot Suberbieville te water te vervoeren, was het noodzakelijk zoo spoedig mogelijk de ongezonde nederzettingen bij de Betsiboka-monding te verlaten en met de troepen meer gezonde, hooger gelegen plaatsen op te zoeken. De generaal Metzinger zette daarom, zonder op de vereeniging zijner brigade te wachten, den marsch voort, terwijl op groote afstanden de overige troepenafdeelingen van het expeditiekorps volgden. Einde Mei debarkeerden de laatste troepen. Op den rechteroever der Betsiboka voorwaarts rukkende, bereikte de voorhoede van Metzinger den ipden Mei Androto, den 228ten Mei Ambato 120 K.M van Majunga trok de 50 M. breede zeer diepe zijrivier Kamoro en den 6en Juni den 300 M. breeden hoofdstroom, met behulp van 8 platbodem vaartuigen over, daarbij ondersteund door het vuur van de 13e batterij en de kanonneerboot Brave; de Hova's trokken na zwakken tegenstand op Meratanana terug. De Pransche voorhoede volgde op den rechteroever der Ikopa, verdreef den vijand door eenige granaatschoten uit laatstgenoemde plaats en bereikte denzelfden dag Suberbieville. Deze plaats, genoemd naar den goudgraver Suberbie, is de eerste groote etappe op den marsch naar Tananarivozij is ongeveer 165 K.M. van Majunga en 235 K.M. van de hoofdstad verwijderd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 278