260 „nietigen en vernietigd te worden en daarvoor mogen wij niet blind „zijn." Later vervolgt hij „De soldaat moet dus zoodanig worden opgevoed, dat hij niet be- „vreesd is voor vernietiging, maar hij moet er gelijktijdig van door drongen zijn dat die vernietiging den vijand dure offers moet kosten. „Daarvoor is zelfverloochening noodig, maar bovendien ook verstand. „Zelfverloochening in den oorlog wordt hoofdzakelijk aangekweekt „door opvoedinghet verstand daarentegen wordt uit een militair „oogpunt meerendeels door de africhting ontwikkeld." Dragomirow is de laatste om het nauwe verband tusschen beiden weg te cijferen, integendeel hij erkent „dat indien men zich op een „rationeele wijze, zoowel aan de opvoeding als aan de africhting „wijdt, ze elkander wederzijds zullen steunen, omdat men hem het „gemakkelijkst onderricht zal kunnen geven in de eene of andere „zaak, wat deze ook zij dus ook in bajonetvechten, schieten en „manoeuvreerenwanneer hij in het betrachten van oprechte ge hoorzaamheid is opgevoed. „Bovendien, terwijl wij hem in een dezer zaken oefenen, verster- „ken wij zijn gevoel voor gehoorzaamheid en wij doen dit des te „meer, naarmate onze eischen praktisch en zaakkundig zijn d w.z. „naarmate wij hem duidelijk weten te maken, waartoe zij dienen. „Bijv. ik laat richten, eenmaal, tweemaal, twintigmaal achterelkaar, „ik doe een handgreep eveneens twintigmaal achter elkanderin het „eerste geval begrijpt de domste soldaat de reden er van, terwijl „in het tweede geval de meest ontwikkelde er het nut niet van inziet." Dit is de besliste meening van Dragomirow, een hoog ontwikkeld man, wien men niet ontzeggen kan, dat hij ruimschoots over deze zaken heeft nagedacht. „Deze tweede beweging"zoo vervolgt hijkan men echter „wel als straf bezigen, doch dan moet dit ook op zoodanige wijze „geschieden, dat het voor een ieder duidelijk blijkt, dat men met „een straf te doen heeft." Met den kapitèin von Mach zijn ook wij de meening toegedaan, dat het hoog noodig is om in elk opleidingssysteem, bij de aan den soldaat te stellen eischen een practische zaakkuudige geest te laten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 285