267 blik langer bij stil te staan en te overwegen of hun toepassing ook voor ons Indisch leger ware aan te bevelen. In de eerste plaats dan de „doorgezette aanvallen." Het behoeft haast geen nader betoog, dat aldus uitgevoerde aanvallen voor de daaraan deelnemende troepen zeer leerrijk zijn en dat zij in alge- meenen zin dus ook voor ons Indische leger belangrijk zjjn. Doch wij hechten er nog meer waarde aan. Wij achten ze voor onze Indi sche troepen bepaald noodzakelijk. Heeft men zich er wel eens rekenschap van gegeven, hoe de hou ding dier troepen, die tegenover den inlandschen vijand in den regel bevredigend, somtijds goed genoemd kan worden, zal zijn, als ze eens tegenover goed gedisciplineerde, uitstekend bewapende Euro- peesche troepen in het veld komen te staan. Wij hebben eens een goed bekend indisch officier op het exercitie- terrein hooren zeggen, toen wij over de relatieve waarde van Euro- peesche en Inlandsehe troepen spraken „Als ik een Europeesche compagnie neem en ik attakeer onver dacht op die compagnie daar" het was een Inlandsehe compag nie, die rustig aan het exerceeren was „dan zult ge zien, dat ze „aanstalten maken om er van door te gaan", en werkelijk wij ge- looven, dat menigeen dezelfde meening is toegedaan. Waaraan moet zulks worden toegeschreven? In de eerste plaats aan de omstandigheid, dat de zenuwen van den inlander niet voldoende gestaald zijn om den moreelen indruk weerstand te bieden, die door een goed gesloten Europeesche com pagnie wordt aangebodenin de tweede plaats, omdat aan de mili taire opvoeding van den inlandschen soldaat zoo oneindig veel ontbreekt. Hierop komen wij later terug. Hoe zouden onze Inlandsehe cavaleristen, die toch al niet zoo 'n overdreven goeden naam hebben, zich wel houden, indien plotseling een Europeesche ruiterij en nog wel liefst op groote Australische paarden gezeten op hen inreed, of wel, indien een goed gesloten infanteriemacht, na eenige salvo's, onder het aanheffen van een krachtig „hoerah" met de bajonet hen tegemoet stormde? Wat zou men daarbij te zien krijgen als de traditioneele 50 pas afstand, waarop de troepen bij oefe ningen gewoonlijk gearreteerd worden, in dat geval overschreden werden?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 292