269 Dragomirow het voorbeeld gaf, door zich het eerst zelf voor de schijf te plaatsen. Dragomirow is indertijd over deze oefeningen zeer hard gevallen. Krachtig en afdoende heeft hij zich tegen zijn aanvallers verweerd, maar zijn beste antwoord was een verwijzing naar de feiten. Er hadden n.l. geen ongelukken plaats gehad en ieder soldaat, die de proef had doorstaan, was er trotsch op. Meer gevaar leveren de gevechtsoefeningen met scherpe patronen op; toch mogen ook deze, naar het ons voorkomt, niet achterwege worden gelaten en zijn ze in den geest van het door generaal Dra gomirow verlangde wel degelijk, zoodanig te regelen, dat de kans voor ongelukken, zoo al niet geheel buiten gesloten, toch zeker tot een minimum beperkt wordt. In het „Aanhangsel tot het voorschrift voor de schietoefeningen met het achterlaadgeweer klein kaliber" wordt gezegd Het gevechtsschieten is eene der gewichtigste schietoefening en, omdat daarbij kader en manschappen in het vuurgevecht worden geoefend onder omstandighedendie de werkelijkheid zooveel moge- „lijk nabijkomen. Willen deze oefeningen vruchten dragendan is het noodigdat „allen theoretisch en practisch zoover voorbereid zijn, dat de oefe ning voor hen slechts eene toepassing is met scherpe patronen van „de bepalingen van het voorschrift voor het gevecht der infanterie en iets verder: „De moreele en physieke toestand van den troep en de omstandig heden, tvaaronder hij in het gevecht optreedt zijn van grooten invloed „op de vuuruitiverking'' Waar men dit alles in een voorschrift erkent, mocht men verwachten, dat de praktijk wat meer in overeenstemming zou zijn met het hier ter neder geschrevene. Gevechtsoefeniogen, zooals Generaal Dragomirow die beschrijft, waarbij de artillerie over de infanterie heen vuurt en de eene afdee- ling langs de andere vuurt, zijn ook bij ons wel toe te passen en zouden van groot nut zijn, te meer ook omdat zij de troepen beter gewennen zullen om in verband met elkander op te treden en in de gelegenheid stellen elkanders kracht meer naar waarde te schatten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 294