286 2 majoors, 14 chirurgijn-majoors, 36 chirurgijns der tweede en 36 chirurgijns der derde klasse, benevens 2 apothekers der le, 14 der 2e en 13 der 3® klasse en 7 élèves der chirurgie en pharmacie, waren er slechts 8 veldbataljons, te weten: het bataljon te Batavia, Semarang, Soerabaija Madioen Bageleen Djocjacarta en Soeracarta 8e reserve bataljons. Ieder dezer bataljons had 1 luitenant-kolonel, 1 majoor, 1 kapitein- of luitenant kwartiermeester, 1 luitenant-adjudant, 6 kapiteins, 6 eerste en 8 tweede, benevens 4 inlandsche tweede luitenants en 719 min deren elke flankcompagnie, de 1® en 6®, had 102 flankeurs, elke centircompagnie, de 2®, 3®, 4® en 5®, met het daarbij behoorende kader, 98 fuseliers. Alverder had men op Java, boven en behalve de hiervoren be doelde troepen, vele kleine garnizoenenals in Bantam2 compagniën infanterie, in Cheribon, en te Magelang, met bijbehoorende bentings Minoreh en MontilaD, elk 1 compagnie infanterie, op Noesa Kanbangang (wij nemen de spelling der plaatsnamen van die dagen over), eene halve compagnie, in Kedirie, een detachement ter sterkte van 1 luitenant en 45 man, in Madioen, een detachement van 1 kapitein, 1 luitenant en 76 man, en te Ngawi, Bondjonegoro, Poorwodadie, Boejolali, Salatiga, Oenarang, Bageleen, Banjoemas, Wonosobo, Sumanap, Bankallang, Passarouang, Malang, Probolingo, Bezoekie en Banjoewangie, elk een detachement, sterk 1 luitenant en eene bezetting, varieerende tusschen 25 en 45 minderen. Voorts lagen in garnizoen op de buitenbezittingen, voor wat de infanterie betreft 1® 2® •n n 3® V m 4® •n n 5® n n 6® V n D 7® en U 1) n

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 311