287
in de Molukkos
1 majoor met 8 compagniën,
op Macassar
1 majoor met 4 compagniën,
op de Zuid- en Oostkust van Borneo:
1 kapitein met eene sterkere compagnie van 176 minderen;
ter westkust van Borneo:
2 kapiteins met 2 compagniën,
op Riouw:
1 kapitein en 140 man,
op Banka
3 kapiteins met 3 compagniën,
op Palembang
2 kapiteins met 2 compagniën,
ter Sumatra's westkust
1 majoor en 4 compagniën en
in de Lampongs
luitenant en 29 man.
In elk der beide groote militaire afdeelingen, bevond zich eene
compagnie pioniers, sterk 4 officieren en 120 minderen, terwijl de
artillerie was samengesteld uit:
7 compagniën (te Weltevreden, Semarang, Madioen, Bageleen,
Djocjacarta met Soeracarta en te Soerabaija);
1 divisietreiu, sterk: 1 luitenant met 95 man en 103 paarden, en
eenige kleine detachementen garnizoensartillerie in Bantam, Bui
tenzorg, Cberibon, Noessa-Kambangang, fort Oranje, Bezoekie,
Banjoewangie en op de hoofdplaatsen van den zooeven genoemde
buitenbezittingen,
en ten slotte de cavalerie een regiment Hussaren N°. 7 formeerde,
sterk 8 compagniën, die met uitzondering van een paar detachementen
op Ceram en te Makassar, over Java, te Rijswijk, Buitenzorg, Soe
rabaija en bij het leger te velde verspreid lagen.
Elke compagnie cavalerie telde1 ritmeester, 1 eerste, 1 tweede
en 1 inlandsche tweede luitenant, 72 minderen en 65 paarden.
Hoe in die dagen de officieren gekleed giDgeD, valt moeielijk uit