288 de algemeene orders van dien tijd op te maken, de order No. 1 van 1831 gewaagt alleen van de bestaande frakken" en bepaalt alver der, dat de hoofdofficieren, gelijk in Nederland, „overrokkenmoch ten dragen. Civiele kleeding mocht alleen gedragen worden, buiten dienst, door de officieren van de militaire administratie, van den geneeskundigen dienst en der genie en sappeursde officieren-combattanten verschenen derhalve steeds in uniform gekleed, in het openbaar. Met een model hoofdtooisel zat de toenmalige legerbevelhebber, de generaal-majoor de Stuers, blijkbaar erg in de war, aangezien zijn- hoogedelgestrenge de navolgende order aan het leger uitgaf,„tot nu „toe zijn er verscheiden kleine tenuehoofdtooisels voor officieren in „gebruik, geene derzelve schijnen doelmatig te zijn. Elkeen wordt „mitsdien uitgenoodigd, het zijne bij te dragen, om" (wij cursiveeren) zijne opinie en een model in te zendenwaaruit alsdan nader kan „gekozen worden". Met het dragen van het hoofd- en baardhaar in het leger was het geen gekscheren. Voorzag in een en ander het reglement op den inwendigen dienst, door te bepalen: „dat de baard k la jeune Prance en de zoogenaamde „impériale verboden waren, zullende de officieren en manschappen, „zonder onderscheid van rang, wapen of dienst, die bakkebaarden dra- „gen, dezelve afscheren langs de lijn, die van den mond tot de lel van het „oor loopt", tegen dit voorschrift werd zoo vaak gezondigd, dat ten jare 1839 de bevelvoerende generaal alle commandanten van afdee- lingen eens op het hart drukte, dat zij persoonlijk voor de nauwkeu rige handhaving dezer order werden verantwoordelijk gesteld, terwijl speciaal aan den commandant van het le groote militaire commando opgedragen werd, de voormelde order aan alle uit Nederland te Batavia aankomende officieren bekend te maken. In september 1843 nochtans werd deze barbiersbepaling ten aanzien van de officieren ingetrokken. Het schuldenmaken door officieren had, naar het scheen, in dien tijd zijn culminatiepunt bereikt. Niet alleen toch, dat de korpschef ten aanzien van elk onder zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 313