298 door dat streven de beste leerstof aan het officierskorps onthou den. In ieder geval is echter de geschiedenis vóór den Atjeh-oorlog in elk opzicht volkomen rijp voor een kritische behandeling. Keeren wij na deze uitweiding tot het 2de deel van het werk van den overste Hooyer terug om nog het een en ander omtrent enkele details op te merken, die bij de bestudeering onze aandacht trokken. In de eerste plaats vinden wij in dit deel de beschrjjving van den op stand in Cheribon in 1818, welke naar het oordeel van den vorigen beoordeelaar in het lste deel vergeten was. Dit oordeel, hoewel thans minder juist gebleken, is zeer begrjjpelijk. Het eerste deel toch behandelt in Hoofdstuk III. a. De oorlog op Java. 18251830. b. De opstand in Krawang. 1832. De in Januari 1896 door de uitgevers verspreide prospectus noemt in de korte inhoudsopgave van het 2de deel de krijgsbedrijven in Bantam, doch spreekt evenmin over Cheribon. Ook de inhoudsopgave voorkomende in het tweede deel laat den lezer nog in de onzekerheid. Eerst, wanneer men er toe overgaat om de onlusten in Bantam (Hoofdstuk IX sub 1) te bestudeeren, vindt men op de blz. 114 en 115 ter vergelijking met de gebeurtenissen aldaar een kort verhaal van de woelingen door den rooverhoofdman Bagoes Serriet in Cheribon veroorzaakt. Deze plaatsing komt niet zeer gelukkig voor. Niet iedereen zal het werk in zijn geheel aandachtig doorlezen, velen zullen zich er van bedie nen om op een gegeven oogenblik iets na te slaan; de inhoudsopgave mag ons daarbij niet in den steek laten. Over het algemeen kunnen wij ons trouwens niet geheel vereenigen met de wijze, waarop de stof over de hoofdstukken verdeeld is. Hier tegenover staat echter dat de aangename druk en de gedetailleerde inhouds opgave den lezer het zoeken zeer gemakkelijk maakt. Moeten wjj met den recensent van het lste deel erkennen, dat de tal rijke aan het werk toegevoegde kaarten „over het algemeen alleszins voldoen aan de in billijkheid te stellen eischen", zoo merken wij toch op, dat, indien de onkosten aan een herdruk verbonden zulks toelaten, de waarde van het werk door toevoeging van nog eenige meerdere kaarten zeer zou stijgen. De opstand in Cheribon in 1818 is niet op een kaart na te gaan, even min de expeditie naar Reteh. Ook de expeditie naar Assahan is slechts ten deele op schets n». 38 te volgen. Wjj verwijzen hiervoor naar het werk van E. NetBcher. De Nederlandera in Djohor en Siak 1602 tot 1865. Bijlage XLI.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 323