305 massin en Atjeh, om van de tijden der O. I. Compagnie niet te spreken, van feiten, waaruit met recht kan gezegd worden, dat de Boeginees een dapper soldaat is, Evenwel zijn er zeer bevoegden, die ook van zijn bruikbaarheid te velde een alles behalve mooie getuigenis geven. De gepensioneerde majoor Staden ten Brink zegt o. a. in zijn boek „Zuid Celebes". „De Boegineezen en Makassaren zijn lichamelijk goed ontwikkeld, „hebben een redelijke lengte en zijn over het algemeen slank en „gespierd gebouwd. Zij zijn groote liefhebbers van de jacht op „herten; op hun rappe, doch kleine paardjes gezeten, rennende over „steenen en struikgewas, door dicht begroeide alang-alang vlakten, „wedijveren zij in snelheid met dat edel wild, 't welk met den lasso „gevangen wordt. „Aan hun vlugheid van beweging, paren zij nog een taaiheid in het „doorstaan van vermoeienissen, waarop wij met grond naijverig kunnen „zijn; uit de lagere volksklasse komen uitmuntende koelies voort. „De Boeginees, evenals de Makassaar, is trotsch en blufferig, „bijgeloovig, heerschzuchtig en wraakgierig; zelden weet hij zijn „driften in te houden, waardoor amokpartijen veelvuldig voorkomen. „Over een moord voelt de Boeginees geen gewetenswroeging; wordt „hem door zijn hoofd of meester daartoe de last gegeven, dan volgt „hij dien gewillig op. Hij ziet er geenszins lafheid in, om met „velen een enkel persoon aan te vallen. „Zijn oorlogzuchtigheid, waarvan een zekere roep bestaat, moet „tot roofzucht worden teruggebracht, daar deze twee eigenschappen „in verband met de zeden en gewoonten van het volk, geacht kunnen „worden synoniem te zijn. „In het open veld houdt hij zelden standniettegenstaande het „voornemen ons aan te vallen, blijven zijn benden op zoodanigen „afstand, en gaan zoo spoedig loopen, dat men zonder onbillijk te zijn, hem van lafheid moet beschuldigen. „Dapperheid moet dan ook aaa hem in de meeste gevallen ontzegd „worden, daarvoor is het volk te onbeschaafd. „Door een samenloop van voor ons ongelukkige voorvallen, heeft „de B)eginees een reputatie gekregen van dapperheid, moed, grooten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 330