309 niteit, behoort een slecht toegepaste fijngevoeligheid al niet tot het wezen van onzen stand, zoo moet de ondergeschikte toch niet altijd in zijn meerdere den machthebber ziende officier moet ook als mensch tegenover en naast den mensch staan Wel is waar is het accommodatie vermogen van den mensch zóó groot, dat hij zich ten slotte ook aan tirannie gewent, maar men vrage niet ten koste waarvan. Ernst en gestrengheid moeten zich aan zachtheid en menschlievend- heid parende vriendelijkheid van hem die beveelt moet met ernst, zijn ernst met vriendelijkheid gepaard gaan. Dat geeft den goeden klank. Niet de vrees voor straf, maar humaniteit is de weg van hem die beveelt tot het hart van hem die gehoorzaamt. De onmenschelijk behandelde soldaat heeft slechts instinct, hij vegeteert, is slechts als marionet bruikbaar en hij geeft zich buiten toezicht zijnde dadelijk weder aan zijn ondeugden over. In den meest onbeschaafden ondergeschikte, moet de officier de mensch en waarde achten, wil hij diens vertrouwen winnen. Humane behandeling; zorg voor het welzijn van den soldaat; inwilliging, ondersteuning en voorspraak bij alle billijke verzoeken; deelneming in zijn aangelegenheden; tegemoetkoming met raad en daaddat zijn de middelen waardoor de officier in den soldaat de aanhankelijkheid kweekt, zoo noodig in ernstige tjjden (overste Wensel-Porth). En deze aanhankelijkheid is van bijzonder gewicht in een leger, waar zoo uiteenloopende elementen vertegenwoordigd zijn, als in het Ned. Indische. In den oorlog geven behalve de getalsterkte, geestelijke en zedelijke hoedanigheden den doorslag en een zorgvuldige opvoeding in die richting in het vredes garnizoen gegeven, draagt te velde rijke vruchten. Skobeleff legde bij iedere gelegenheid, een groote omzichtigheid en voorzorg aan den dag voor het dagelijksche leven, het doen en laten van den soldaat. Het was zijne overtuiging, dat de liefde voor den soldaat, en de zedelijke invloed van den aanvoerder hoofdzaken zijn De officier, zoo was zijn stelregel, mag van zijn soldaten alleen dan veel vergen, wanneer hij hen in alle opzichten het voorbeeld geeft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 334