312 „nog aan het te bereiken doel ten offer brengen, wanneer onvoorziene „omstandigheden verplichten, om anders te handelen dan bevolen is. „De koude letter leert niet, hoe een heilige, tot groote daden voe dende vlam, in het binnenste van den mensch moet ontstoken worden. „Slechts hij is in staat, hooghartige verheven gevoelens op te wekken, „die zelf warm voelt, evenals deelneming en medewerking slechts „daar te verwachten zijn, waar men die eveneens bewijst en vertrou- „wen bezit of vertrouwen kweekt. „Geen uitstekend krijgsman verwaarloost ooit de opbrengst van zulk eene overvloedige bron van kracht. Bonaparte, zoowel als Sou- „weroff bezielden steeds hun troepen, doch het middel, waarvan de „Russische veldheer zich bediende, zou bij de Franschen niet gebaat „hebben, terwijl Napoleons woorden, die den moed zijner soldaten „zoo zeer verhoogden, bij de Russen niet dezelfde uitwerking zouden „gehad hebben". „Hieruit spreekt dus duidelijk de les: „wilt gij invloed op uw soldaten uitoefenen, leert ze dan voor alles kennen." Yerder zegt genoemde veldheer, in denzelfden geest als reeds vroeger is vermeld „Ten einde op de beste wijze over de kracht van zijn onderge schikten te beschikken, moet men het moreel, het edelste en krachtigste „deel daarvan, nimmer uit het oog verliezen. „Daarom moet men voor alles de liefde en het vertrouwen van „zijne ondergeschikten zoeken te winnen. „De soldaat beschouwt den man, die met vaderlijke welwillendheid „voor hem zorgt, en de ongemakken met hem deelt, die hij niet „afwenden kan, als zijn beschermengel, terwijl hij, die steeds goed „en rechtvaardig handelt, echter met onverbiddelijke gestrengheid de „nakoming van de plicht, omdat hij daarvan zelf doordrongen is, „vordert, en daarin het voorbeeld geeft, hem achting afdwingt. Op „deze wijze zal wederkeerig liefde en vertrouwen gekweekt worden. „Zijn deze gewonnen, dan gaat men verder, door bij den soldaat met „het begrip, ook het gevoel voor plicht, aan te kweeken, en moed en „eerzucht bij hem op te wekken, en trapsgewijze te vermeerderen." Zeer zeker is er op die schoone regelen, gevloeid uit de pen van een zoo edel en door een ieder hooggeacht veldheer, niets af te dingen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 337