319 gegevens te verzamelen, werd de verkregen kennis niet benut en alles alleen volgens de inzichten van den minister van oorlog geregeld. Terwijl een zonder eenige verantwoordelijkheid werkende commissie de maatregelen vaststelde, ging de leiding der expeditie van den minister van marine op dien van oorlog overbovendien werd laatst genoemde bij eene algemeene kabinetsverwisseling door een andere vervangen. Daardoor was bij het begin der expeditie geen enkele persoon aanwezig, die verantwoordelijk kon gesteld worden voor de voorbereiding der expeditie. Bij de samenstelling der troepen in Frankrijk werden over het algemeen te jonge soldaten aangenomen, terwijl toch de praktijk ten allen tijde bewezen heeft, dat de soldaten het klimaat moeten kunnen verdragen, en daarvoor eenigen tijd daarin moeten hebben geleefd. De Europeesche troepengedeelten leden dan ook de meeste ver liezen het 408te Jager-batal. verlcor bij den in de gloeiende middag hitte van Snberbieville naar Tsaras oatra uitgevoerden marsch 40 pCt. van zijne sterkte. Het beste hielden de vreemdelingen het uit, meest lieden van hoogeren ouderdom. De buitengewone sterfte onder de troepen moet in hoofdzaak gewe ten worden aan 1® het lange oponthoud in de kuststreek. 2e het gebruik der troepen voor het uitladen en in elkander zetten der booten. 3® den marsch in de moerassige streek met geheele bepakking en het bezigen der manschappen voor den aanleg van een weg. 4® gebrekkige gezondheidsmaatregelen. Het lange oponthoud aan de kust was een gevolg daarvan, dat de troepen ten deele vóór het materiaal der booten te Majunga aankwa men. Ha het ongeluk van de Brinckburn had het debarkement der troepen op eene gebrekkige wijze plaats, waar bij nog kwam dat het landhoofd niet in orde was, omdat men de kust niet behoorlijk had onderzocht. Dit alles vertraagde en bemoeilijkte het debarkement, dwang de troepen tot harden arbeid en maakte het vervoer stroomopwaarts in booten onmogelijk. Bovendien werden de troepen hierdoor genoodzaakt door een EI. II. 1896. 23

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 344