331 werk van Dragomirow „Leitfaden für die vorbereitung der Russisehen Truppen züm Kampt" (1) in het kort nagaan, welke hoofdbeginselen bij den generaal voorzaten, bij de oplossing der door hem gemaakte veronderstellingen. Front maken naar den vijand is steeds het eerste, wat gedaan moet worden en daartoe behoort men zoo noodig bij aanvallen uit een schuinsche richting te laten opmarcheer en. Zwenkingen wil Dragomirow te velde niet door infanterie doen uitvoereDze zijn daartoe te gedwongen, naar een zijde voeling houden, naar een tweede zich richten en naar een derde zijde mar- cheeren en dit nog wel langs een boog, is werkelijk reeds op het exercitieveld een kunststuk, tegenover een vijand dus zeker te ver- oordeelen. Dit vooral ook, omdat het uit een moreel oogpunt is af te keuren, om den soldaat niet dadelijk met het gezicht naar den vijand te plaatsen. Bij de oefeningen legt hij den meesten nadruk op de handelingen tegenover cavalerie, ten einde den troep en zijn officieren te gewennen aan snelheid bij de uitvoering en in het vlug nemen van beslissingen. Tegenover cavalerie wordt in beginsel slechts op 200 pas gevuurd, dan maar één salvo afgegeven en de cavalerie met geveld geweer afgewacht en wel om de volgende redenen. Het is moeilijk richten op een doel, dat zich uit een grooten afstand in snelle vaart op ons werpt; de kogels gaan zonder uitwerking verloren en veroorzaken onderschatting van ons vuur; de venvachting van een salvo wekt bovendien veel meer demoraliseerend op de vijandelijke cavalerie, dan een reeds afgegeven salvo, terwijl het veelvuldig vuren bij den eigen troep slechts onrust teweegbrengt, iets wat bij den afweer van een vijandelijken cavalerieaanval, voor alles voorkomen moet worden. Dragomirow hecht vooral tegenover cavalerie veel waarde aan een echelonsgewijze opstelling. Onnoodige commando's dienen achterwege te blijven, zoo bijv. het aangeven van het doel, dat een ieder voor zich ziet, terwijl bij snel uit te voeren bewegingen eenige commando's verkort kunnen worden. Voorts wijst Dragomirow er uitdrukkelijk op, hoe alle dergelijke (1) Keeda genoemd op blz. 8 van ona artikel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 356