334 „men op die wijze de meening, dat alleen met overmachtige krachten „een aanval gelukken kan." Dragomirow wil niets weten van scheidsrechterlijke uitspraken omtrent den uitslag van het gevecht, die volgens hem de aanvoer ders wel voorzichtiger maken en geschikter in het houden van ma" noeuvres, maar weike een schadelijken invloed uitoefenen op die moreele eigenschappen, die tot de zege voeren n. 1. „voor niets terugdeinzende dapperheid, besluitvaardigheid en hardnekkigheid." Bovendien ziet hij er geen heil in, cm de vcor iederen soldaat krenkende uitlatingen als „ze werden verslagen, hun aanval mislukte geheel, enz" aan te hooren. Iedere oefening moet daarom eindigen met den boven door ons omschreven „doorgezetten aanval" en bij de kritiek wordt niemand tot overwinnaar, niemand tot overwonnene bestempeld. Yoor een dergelijke opvatting, wij zijn dit met von Mach eens, valt zeer veel te zeggen. Neemt een aanvoerder het besluit om de beslissing in een gevecht uit te lokken, dan mag men deze handel wijze niet uitsluitend beoordeelen door een vergelijking tusschen de sterkteverhoudingen te trekkeneen dergelijke kritiek zou op vele aanvoerders zeer schadelijk kunnen inwerken. Is eenmaal de laatste reserve gebruikt, en verkeert men niet, wat bij uitzondering het geval kan zijn, in de mogelijkheid om zich zonder belangrijke verliezen uit het gevecht terug te trekken, zoo moet het besluit, om, zelfs onder de meest ongunstige omstandigheden de zege te willen afdwingen, nagenoeg altijd juist genoemd worden. De vaste wil om te zegevieren kan daarbij nog dikwijls tot een goed resultaat voeren en ongunstige kansen neutraliseeren. Men vergete vooral niet, dat in het ergste geval een troep, die in een eenmaal aangevangen strijd genaderd is tot op den afstand, waarop de beslissing verwacht kan worden en zich zelfbewust opoffert» ten einde de beslissing af te dwingen, zijn vaderland een grooter dienst bewijst, dan de troep, die tot een terugtocht besluit, welke in den strijd slechts met volledige vernietiging kan eindigen. Over het algemeen moesten bij ons de manoeuvres, die trouwens veel te weinig gehouden worden, meer de oefening van den troep en zijn officieren ten doel hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 359