386 plaats uitvoerige werken over krijgsgeschiedenis en de werken van „hen, die niet alieen den oorlog hebben medegemaakt, maar ook „daarover gedacht en geschreven hebben. „In het bijzonder bestudeer het werk van den grooten Suwarow. „Slechts indien ge van zijn geest doordrongen zijt, zult ge U de „kunst eigenmaken om eenvoudig en begrijpelijk met den soldaat om „te gaan en tot zijn hart te spreken. „Maar wat ge ook lezen moogt, neem van niemand iets als vast staande waarheid aan. Wees niet tevreden met de gedachte: „Die „of die zegt het, dus het zal wel waar zijn". Neen, vraag u zelf af, „waarom zegt hij dat? Hebt ge dat „waarom" gevonden, of heeft „de schrijver het u door zijn bewijsgronden overtuigend gegeven, dan „moogt ge er u bij nederleggen; dan kan zijn meening de uwe worden, „want ge hebt nu om tot die meening te geraken, denzeifden weg „doorloopen, die ook den schrijver daartoe gebracht heeft. Kunt ge „evenwel dat „waarom" niet ontdekken, geloof dan nimmer wat een „schrijver u mededeelt, al was hij Napoleon in eigen persoon". Majoor Tonnochy vraagt zich naar aanleiding van het bovenstaande af, in hoe verre de denkbeelden van Dragomirow eenige waarde hebben, ten opzichte van het Engelsch-Indische leger en komt daarbij tot de volgende opmerkingen. Hoe men ook denken moge over de wijze waarop Dragomirow zijn systeem tot uitvoering brengt, er valt niet aan te twijfelen dat het op gezonde beginselen berust. Treft men, zegt hij, bij ons een zorg vuldige opvoeding en opleiding van den soldaat voor zijn oorlogstaak aan, een opleiding, die begint met het individu en eindigt met de oefening van groote troepenkorpsen? Wat in de eerste plaats de opvoeding betreft, moet men voor oogen houden, dat het Indische leger uit verschillende rassen bestaat. Is het nu niet een feit, dat wij uitsluitend door de armen en beenen op die menschen trachten in te werken, d. w. z. dat wij hun slechts leeren exerceeren en er ons verder maar op verlaten, dat hun persoon lijkheid in den oorlog niet te kort zal schieten? Hooren wij niet te dikwijls vergelijkingen tusschen de verschillende rassen trekken? Esprit de corps is natuurlijk zeer gewenscht, maar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 361