355 hun zullen worden vertoond alle andere bewijsstukken, waarvan de auditeur militair emplooi zou willen makendat van deze vertooniDg en voorhouding voorts onder de verhooren melding zal worden gemaakt en de (fungeerende) auditeur militair daaronder zijne naamteekening zal stellen, ten blijke dat diezelfde stukken aan beklaagden zijn ver toond en voorgehouden, en eindelijk dat hun te dier gelegenheid distinctelijk zal worden afgevraagd, of zij tegen de getuigen of getui genissen, hun voorgehouden, mitsgaders tegen de vertoonde bewijs stukken, iets hebben in te brengen en dit mede bij het verhoor nauwkeurig zal worden aangeteekend O. dat deze voorschriften zijn van openbare orde, immer^ de beklaagden op deze wijze in de gelegenheid worden gesteld, de bezwaren te vernemen, welke tegen hen zijn gerezen en zich behoor lijk tegen de aanklacht te verdedigen O. dat deze voorhouding onderwerpelijk niet blijkt te hebben plaats gehad, mitsdien in rechten wordt beschouwd als niet te zijn geschied en de krijgsraad derhalve bij het overeenkomstig art. 179 der Rechtspleging bij de Landmacht beslissende vraag, of de pro cedure kan worden gehouden voor voldongen, op dit verzuim had behooren te letten en het redres daarvan te bevelen, alvorens ten principale recht te doen O. dat het verzuim dezer formaliteit de nietigheid der procedure na zich sleept, zulks aan te vangen met het tijdstip van het gepleegde verzuim O. dat 's krijgsraads vonnis mitsdien vernietigd en de zaak als nog naar den eersten rechter behoort te worden verwezen, ten einde - die, met inachtneming dezer sententie, op nieuw te behandelen en te berechten Gelet op de aangehaalde wetsbepalingen, zoomede op de artikelen 50 en 58 van 's Hofs Provisioneele Instructie; 1Rechtdoende In naam] en van wege de Koningin Ontvangt het appèl. Vernietigt het in hoofde dezer vermeld vonnis, waarvan appèl. En alvorens ten principale te beslissen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 380