857
straf van zes maanden gevangenis en acht gulden boete, met bepaling
dat, indien deze geldboete binnen de veertien dagen na de aanzegging
van 's Hofs sententie niet is voldaan, zij vervangen zal worden door
één dag militaire detentie en overigens het vonnis moge bekrachtigen,
met veroordeeling nog van den beklaagde in de kosten der appella-
toire instantie;
Gezien de verdere stukken van den processe, zoo ter eerste in
stantie als in appel gediend;
O. dat de Advocaat-Fiscaal voor de Land- en Zeemacht in Neder-
landsch-Indië bij zijn antwoord in appèl heeft geconcludeerd, dat het
Hoog-Militair-Gerechtshof, alvorens uitspraak te doen ten principale,
bij dispositie incidenteel zal bevelen, dat het vonnis van den Krijgs
raad alsnog in presentie van den beklaagde zal worden gepronuntieerd
en daarna door hem zijn voorgenomen appèl zal worden geinterjecteerd;
O. dat art. 299 der Rechtspleging bij de Landmacht voorschrijft,
dat wanneer een gecondemneerde declareert, dat hij voornemens is
van bet vonnis van den Krijgsraad te appelleeren, onverwijld door
Commissarissen het bij art. 224 der Rechtspleging bij de Landmacht
vermeld, rapport aan den Krijgsraad zal worden gedaan en vervolgens
het vonnis in den vollen Krijgsraad, in presentie van den gecondem
neerde, zal worden gepronuntieerd, terwijl art. 230 der Rechtspleging
bij de Landmacht voorschrijft, dat de gecondemneerde, dadelijk na
de pronuntiatie van het vonnis, het appel zal interjecteeren aan het
Hoog-Militair-Gerechtshof
O. dat de gecondemneerde, blijkens de processtukken, hoewel
behoorlijk opgeroepen niet is tegenwoordig geweest, toen het in zijne
zaak gewezen vonnis in den vollen Krijgsraad werd gepronuntieerd,
nadat hij te bekwamer tijd aan Officieren-Commissarissen had ver
klaard, dat hij van het tegen hem gewezen vonnis wenschte te komen
in hooger beroep;
dat echter voor dat verzuim de gecondemneerde, thans appellant,
niet is gelaedeerd, zijnde hij toch behoorlijk in appel bij gemach
tigde gecompareerd, zonder dat deze een beroep heeft gedaan op de
behoorlijke naleving van bovengemelde wetsvoorschriften en ten
principale heeft gelitiscontesteerd, zoodat vermelde informaliteit be-
hoorljjk is gedekt;