361 Naar een gezonde en rationeele opvatting van beide hoofdstukken, moet echter worden aangenomen, dat, buiten de Residentie van den krijgsraad, het verhoor van den beklaagde en alles, wat daarmede iu verband staat, moet geschieden op gelijke wijze als in de Resi dentie van den krijgsraad, behoudens de eigenaardige verplichtingen, welke den Auditeur militair ratione officii zijn opgelegd. De informaliteit, begaan bij de behandeling in den krijgsraad van de zaak waarover de III uitspraak handelt, bestaat hierin, dat, in strijd met het bepaalde bij art. 229 R. L., het vonnis, waarvan door den veroordeelde was geappelleerd, niet in zijne tegenwoordig heid in den vollen krijgsraad was gepronuntieerd. Dit leidde echter niet tot vernietiging van 's krijgsraads vonnis, omdat door het Hof, opgrond van de in de sententie aangevoerde motieven, aangenomeii werd, dat het begaan verzuim zoogenaamd was gedekt Uit een en ander blijkt dat, naar 's Hofs oordeel, in het stelsel van de Rechtspleging bij de Landmacht, zoogenaamde essentieele informaliteiten kuDnen worden begaan, welke de nietigheid der gevoerde procedure moeten tengevolge hebben. Die opvatting is echter, naar het voorkomt, niet boven allen twijfel verheven. In de geheele Rechtspleging bij de Landmacht is inderdaad slechts één artikel te vinden waarbij eene informaliteit met nietigheid wordt bedreigt, n.l. art. 208, waarin wordt gezegd „In vonnissen, ten na- „dèele van den beschuldigde gewezen, moet de misdaad worden uitge- „drukt op poene van milliteit." Yoorts schrijft art. 53 der Provisioneele Instructie voor het H. M. G. uitdrukkelijk voor dat „wanneer aan het Hof blijkt, dat „in eene zaak niet behoorljjk is geprocedeerd geworden, hetzelve „het vonnis met de stukken aan den krijgsraad zal terugzenden, „met opgave der abuizen, verzuimen of informaliteiten in de behan deling der zaak begaan, en met aanschrijving om dezelve abuizen, „verzuimen of informaliteiten naar behooren te redresseeren, en „vervolgens het vonnis met de stukken aan het Hof wederom ter „approbatie te doen geworden." rvu

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 386