380 of moeder zijn. Er zijn hengsten en merriën, welke zich in dier mate doen gelden, dat zelfs personen, welke hiervan geen bijzondere studie maakten, aan den uitwendigen bouw der veulens, den vader dan wel de moeder herkennen. Andere ouders weder doen zich slechts in een bepaalde richting gelden en hunne afstammelingen stemmen dan ook uitsluitend in deze richting overeen. De vorm van het hoofdgaat het meest opvallend op de afstammelingen over. Yolgens Vallon moet zulks frappant zijn in Normandië, waar men ten tijde van Lodewijk XV Deensche hengsten heeft ingevoerd, welke aan hunne afstammelingen het ramshoofd hebben overgedragen, hetwelk men niet dan met de grootste moeite weder langzamerhand heeft kunnen doen verdwijnen. De Berbers en de Arabieren hebben den vorm van hun hoofd op zulk een sprekende wijze aan hunne afstammelingen medegedeeld, dat de bekende Pransche hippoloog generaal Morris er zelfs toekomt in deze twee verschillende hoofden twee oorspronkelijke rassen te zoeken. De taille is eveeneens aan erfelijkheid onderworpen, zoodat de Arabieren dan ook de grootste hengsten voor de voortplanting kiezen. Evenzoo de ontwikkeling der meeste organenterwijl, daarentegen hunne inwendige samenstelling in veel mindere mate aan erfelijkheid is onderworpen. Ook het temperament van den hengst en de merrie plant zich voort, en wordt bij het grootste gedeelte der veulens terug gevonden. Wat echter meer verwondering baart is, dat zelfs de opvoeding en africhting der hengsten overerfelijk is. Het is toch een erkend feit, dat veulens van een goed gereden hengst, zich met veel minder inspanning laten africhten, dan paarden welke niet op zulk een af stamming kunnen wijzen. Vallon beweert zelfs, dat het volstrekt niet tot de zeldzaamheden behoort, dat veulens, afstammende van een hengst welke goed passage ging, zich hier ook toe leende van af het moment, dat zij beginnen te draven en wel zonder de minste africhting. De goede en slechte karaktertrekken gaan eveneens op de veulens over.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 405