385 De oude hengsten daarentegen kunnen nog wel goede veulens verwekken, mits men niet te veel van hunne krachten vordert. Het gebruik van licht gekleurde dekhengsten verdient geen aan beveling, daar zij lymphatisch zijn, en bovendien voor de voor het leger te fokken paarden niet, omdat lichtgekleurde paarden te ver zichtbaar zijn. Wijders gebruike men slechts bij uitzondering paarden als dek hengsten, welke kale vlekken dan wel witte gedeelten aan hoofd of beenen vertoonen, daar deze schakeeringen zich overplanten en dan vaak in omvang toenemen. Een driftig-zenuwachtig temperament eigent zich het best voor een dekhengst. De voedingstoestand moet behoorlijk, maar de hengst mag niet te vet zijn, daar overvoede paarden in den regel vadsig en weinig energiek en dan als voorttelers dikwijls niet productief zijn. Te groote magerheid van een paard wijst daarentegen vaak op ziekte en uitputting. Het beenstelsel der hengsten tot fokking van troepenpaarden moet stevig zijn, met sterke gewrichtsverbindingen en belegd met goed ontwikkelde, zich duidelijk afteekenende spieren, welke hunne einden vinden in sterke, behoorlijk vastgehechte pezen. Daar zoowel de goede als slechte karaktertrekken veelal aan erfe lijkheid onderworpen zijn, houde men hiermede rekening bij de keuze van een dekhengst, zoodat matigheid, kracht, volharding, afwezigheid van slechte gewoonten en een goede inborst bij hem behooren te worden aangetroffen. Het hoofd moet licht zijn en zooveel mogelijk den ideaaltoestand bereiken. De hals moet rekening houden met het soort der te fokken paar den. Zoo is een zwanenhals voordeelig voor uitsluitend manege- paarden en wordt in Europa ook gaarne bij koetspaarden gezien» de rechte hals is gewenscht bij het renpaard en de goed gevormde hals bij het troepenpaard. De borst dient ruim te zijn in alle afmetingen, de schoft hoog en zich ver naar achteren uitstrekkend; rug en lenden kort, breed, recht en goed verbonden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 410