888 de ondervinding geleerd heeft, dat men dit gebrek bijna zeker en in nog heviger mate bij het veulen zal terugvinden. Het is door tegenstellingen, dat men de fouten verbetertdus lange lendenen door korte, een zwaar hoofd door een licht hoofd, een kleine hoef door een groote, een ramshoofd door een recht hoofd. De contrasten mogen echter nimmer in eens te sterk worden ge nomen, daar de natuur zich niet laat overhaasten en men hierdoor slechte resultaten zoude verkrijgen. Alleen tot verbetering van orga nische gebreken of karakter-eigenschappen kan men met vrucht sterke contrasten koppelen, b. v. eene zich slecht voedende merrie met eenen zich goed voedenden hengst, eene zeer zachte merrie met een ondeugenden hengst. Wat de kleuren der ouders betreft, zij opgemerkt, dat, al behoeft een veulen van een grijzen of witten hengst en eene effen gekleurde merrie, of wel omgekeerd, niet bont te zjjn, men toch steeds een dergelijke koppeling vermijden moet, daar het gevaar hiertoe groot is. Zooals boven reeds werd opgemerkt, vindt men witte vlekken van ouders bijna zeker en in hooge mate bij de veulens terug. Onze Indische paarden zijn hiervan het sprekendste voorbeeld de zoo veelvuldig voorkomende schecken hebben hun ontstaan te danken aan het niet-rekening houden met dezen regel. In Europa, waar met meer oordeel gefokt wordt, behooren de zoogenaamde bonte paarden tot de zeldzaamheden. De leeftijden van hengst en merrie dienen eveneens verband te houden, terwijl niet de minste waarde gehecht dient te worden aan de wel eens verkondigde stelling, dat men aan een volwassen hengst slechts eene zeer jeugdige of zeer oude merrie dient te geven, tot verkrij ging van een hengst-veulen, dan wel aan eene volwassen merrie een zeer jeugdigen of zeer ouden hengst tot verkrijging van een merrieveulen De fouten welke men wenscht te verdrijven, moeten volgens een vast plan worden aangevallen; men vestige aanvankeljjk slechts het oog op de hoofdfout en bekommere zich eerst over een de r andere gebreken, wanneer het voorgaande gebrek volkomen verdwenen is. Door verschillende fouten tegelijk te willen doen verdwijnen, dan wel nu eens op dit gebrek, dan weder op dat te willen inwerken, zal men gro t gevaar loopen de fouten te verergeren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 413