390 stelde geval. Geheele streken toch zijn er aan te wijzen, waar maan- biindheid, harde beengebreken, enz. inheemsch zijn geworden, tenge volge van invoering van dekhengsten, behept met genoemde ziekten. Ook bij de kruising speelt het contrast tusschen hengst en merrie dezelfde rol als bij de eerst besproken methode (De veredeling van ras). De verbetering van het ras moet bewerkstelligd worden door de hengsten van het kruisende ras. De hengst toch bezit meer per soonlijkheid dan de merrie, is sterker en krachtiger, bezit meerdere eigenschappen en is het meest werkzaam bij het eigenlijke fokken. Terwijl de merrie per jaar slechts één veulen levert, kan een hengst per jaar gemiddeld 40, 50, ja zelfs 60 afstammelingen verwekken. Ter verkrijging van 40 a 50 veulens per jaar moet men kunnen beschikken over één goeden dekhengst en 60 k 70 merries. Bij de kruising kieze men ook steeds hengsten, welke verband houden in hoogte en bouw met de te dekken merries, bestand zijn tegen het klimaat, de voedings- en levenswijze ter plaatse, en vooral ook kunnen bogen op een zuiveren en ouden stamboom; het is zeer gewenscht tot verkrijging van zekere en goede resultaten, bij de krui sing slechts hengsten te gebruiken, welke reeds goede afstammelingen hebben geleverd. C. De ■paring van een hengst en eene merrie van verschillend ras met het doel een nieuw ras te fokken, (metissage). Hengst en merrie kunnen beide geimporteerd dan wel een van beide inheemsch zijn. Deze wijze van fokken is aan dezelfde regels onderworpen, als de kruising; zij is zeer moeilijk en kan, slecht toegepast, de meestna- deelige gevolgen hebben. D. De paring van een hengst en eene merrie van het zuiverste ras, beide de eigenschappen, welke men wenscht aan te kweekeD, in de hoogste mate bezittende (L' appatronnement). Zij heeft ten doel alle mogelijke vermenging van bloed en ontaarding tegen te gaan, m. a. w. het ras zoo zuiver mogelijk voort te planten. E. Fokking bij bloedverwantschap (consanguinité). Breeding in andin, waartoe men een hengst en eene merrie, welke zeer na ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 415