399 durend loozen van urine in kleine hoeveelheden moeielijk loopenvan een uur tot twee dagen te voren onrustig worden der merrie, gepaard met herhaaldelijk gaan liggen en opBtaan, trappelen en omhalen van het ligstroo en ten slotte krampen. De merrie late men alleen met een goed bed van ligstroo en een ruimen stal, waar zij zich door stooten niet bezeeren kan. Haar voeding moet in overeenstemming zijn met hare krachten en voedingstoestand. Is zij zwak, zoo geve men haar versterkend voedselis zij daarentegen goed op krachten, dan geve men haar een geringere hoeveelheid voer. Bij het voorkomen van krampen diene men lavementen toe en doe haar rondstappen, ten einde te voorkomen, dat zij gaat liggen. Zoowel bij dag als bij nacht moet de merrie onder behoorlijk toe zicht blijven. Indien de merrie staande het veulen ter wereld brengt, breekt de navelstreng van zelve door den val van het veulen. Doet zij het echter liggende, zoo bijt zij de navelstreng door; het is echter gewenscht hier niet op te wachten, doch alsdan de navelstreng op twee centimeter afstand van den buik af te binden en twee a drie centimeter lager door te knippen. Vervolgens plaatse men het veulen dicht bij de moeder, ten einde het te doen aflikken, hetgeen bevorderd kan worden, door het veu len met meel of zemelen en een weinig zout of suiker te bestrooien. Weigert de merrie ongeacht deze middelen, het veulenschoon te likken, zoo moet men dit zelve reinigen meteen linnen of wollen doek. Het ter goeder tijd en volmaakt geboren veulen richt zich weldra op en gaat met wankelende schreden naar de tepels der moeder. Hen helpe het bij dezen eersten gang en brenge den tepel in zijn mond, opdat het de eerste melk opvange, daar deze purgeerend werkt en hierdoor de vuile stoffen afgedreven worden. Nu moet men de merrie in volkomen rust laten, opdat zij zich ongeveer een uur uitsluitend met haar veulen kan bezighouden hierna wordt zij goed afgewreven en haar, indien zij zeer verzwakt is, een geestrijke drank toegediend. Men lette er op, dat de verschillende vliezen ontlast worden en roepe zoo noodig hiertoe de hulp van een veearts in.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 424