401 Gedurende dit tijdsverloop gewent men het veulen aan het poetsen, sponsen en opnemen der beenen, aan den halster en aan het rondlei den met een longe. Moet het zuigen van het veulen bij eene andere merrie geschieden, dan kan zich alleen het bezwaar voordoen, deze merrie er toe te brengen, het veulen toe te laten. Bij de kunstmatige voeding geeft men het veulen aanvankelijk de flesch, doch leert het zoo spoedig mogelijk uit een bak te drinken. Paardenmelk is hiertoe natuurlijk het beste aan te wenden; bij ge breke hieraan kan men koemelk geven, zoo noodig met meel aan gemengd. De kunstmatige voeding levert echter paarden van weinig ont wikkeling en kracht en laat in den regel sporen achter. Op den leeftijd van zes maanden kan men het veulen spenen, hetgeen zonder moeite gaat, indien men het zoodanig van de moeder scheidt, dat zij elkander zien noch hooren kunnen, en aan beide gezelschap geeft. DE OPVOEDING DER VEULENS. Het opvoeden der jonge paarden is een der grootste zorgen bij de paardenfokkerij. Om toch goede paarden te verkrijgen is het niet alleen voldoende met de grootste nauwgezetheid dekhengsten en fokmerriën uit te kiezen, hunne paring en kruising te regelen, doch men moet bovendien moeite noch onkosten sparen, ten einde de veulens goed op te voeden. Even zeker als van een veulen, gefokt van uitstekende ouders, bij eene slechte opvoeding weinig of niets terecht zal komen, even veel kans bestaat er bij eene zorgvuldige opvoeding nog veel te maken van een veulen, gefokt uit middelmatige ouders. In het algemeen bestaan er drie wijzen van opvoeding der veulens en wel A. Opvoeding op stal, B. Opvoeding in de weide, C. Gemengde opvoeding.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 426