Men late steeds na de veulens ruw te behandelen of hen te dreigen
verdienen zij straf, zoo passe men die toe zonder vrees op te wekken
en op het juiste oogenblik»
II. Van 1 tot 2 jaar.
De zorgen, gedurende dezen tijd aan de veulens te besteden, komen
geheel overeen met die van het voorgaande tijdperk.
De hengstveulens moeten echter thans zoowel op stal als in de
weide alle worden afgezonderd, doch mogen niet worden vastgezet,
ten einde ongelukken te voorkomen.
De merrie-veulens kan men echter nog zonder bezwaar bij elkan
der laten.
Wat het voeden en de oefeningen betreft, zoo moet men in dit
tijdperk op den ingeslagen weg blijven voortgaan.
Het schijnt, dat volbloed-veulens in hoofdzaak behoefte hebben aan
krachtvoer, zooals haver; de halfoloed-veulens daarentegen meer
aan voer, hetwelk werkt op omvangs-toename.
Bij het beweging geven aan de veulens bediene men zich zoo
mogelijk uitsluitend van een halster met longe en vermijde alle
ruwheid.
III Van 2 tot 3 jaar.
Bij den aanvang van dit levenstijdperk moet men de hengsten
gaan sorteeren, en hen, welke geen gegronde hoop geven, goede en
gewilde dekhengsten te zullen worden, castreeren.
Dit is ook het tijdstip, waarop de meeste fokkers beginnen, hunne
veulens arbeid te doen vtrrichten. De veulens, welke voor de ren
baan bestemd zijn, worden in training genomen, en zij, welke voor
gewone rij- of wagenpaarden bestemd zijn, worden bij den landbouw
gebezigd.
Deze handelwijze is echter ten zeerste af te keuren, daar uit
het verrichten van genoemden arbeid, welke in den regel
bovendien billijke grenzen overschrijdt, vele nadeelige gevolgen
voortvloeien. Het beenderenstelsel is nog niet voldoende hard,
de spieren zijn nog onvoldoende sterk, de verbindingen nog niet
krachtig genoeg.
Men bekijke slechts de beenen der meeste renpaarden op
drie tot vierjarigen leeftijd; de vele beengebreken zijn even
404