411
steeds toegeschenen heeft, alsof Indische tactiek'synoniem was
met „in geheel geen tactiek
Ik acht het niet moeilijk bewijsgronden voor het tegendeel aan
te voeren.
Zonder toch andere beproefde,bij uitstek practische veldoversten
uit onze Indische krijgsgeschiedenis op te noemen, vestig ik de
aandacht op. Generaal van Swieten, den man, die zoowel in zijn
handelingen als in zijn geschriften getoond heeft volkomen op de
hoogte te zjjn van alles, wat de tactiek en de strategie leereD,
en die tevens een zuiver helder inzicht had in datgene, wat ik dan
met een enkel woord „Indische tactiek" zou noemen. Opereeren
gelijk door Generaal van Swieten, de Koek en andere beproefde
troepenaanvoerders in Indië plaats vond, geeft duidelijk aan op wel
ke wijze de grondbeginselen der tactiek en der strategie alhier behoo-
ren te worden toegepast.
Hadt ge dit voor oogen gehouden, Senda, dan zoudt ge niet zeggen,
dat „Indische tactiek" synoniem is met „in 't geheel geen tactiek",
dan zoudt ge dus met andere woorden niet generaliseeren, maar dan
zou een aanval als de door u beschrevene op Panteh-Karang in
Mei 1879 er u toe moeten brengen om te verklaren: op deze en
dergelijke wijze werden vaak de eenvoudigste grondbeginselen der
tactiek met voeten getreden.
Bij Panteh-Karang en in meerdere dergelijke gevallen werden dus
ernstige grove fouten bedreven. Gebeurde dit in Europa nimmer?
Zijn er in Europa niet in eiken oorlog ook in dien van 1870/7 1
en in den Russisch-Turkschen oorlog van 1877/78veldoversten
geweest, die onvergeeflijke fouten begaan hebben, welke van beslis
senden invloed geweest zijn op den loop der operatiën. Heeft de on
verbiddelijke critiek niet bij de meest gerenommeerde generaals, bij
menschen als Napoleon zelts, den vinger op de wonde plekken gelegd
en hun fouten, zoo op strategisch als tactisch gebied, verweten.
De onverschrokken stormaanvallen der Russen op Plevna mag
men niet toeschrijven aan „in 't geheel geen tactiek", doch zij waren
het gevolg van het volle vertrouwen, dat men stelde in de den Rus-
sischen soldaat aangeboren eigenschap om te stormen, en dat men
er geen rekening mede hield, hoe zeer de omstandigheden gewijzigd