430 "Wat te doen echter op eene plaats als Batavia, waar bezoeken moeten worden afgelegd bij generaals, kolonels, chefs van wapens of diensten, den kolonel afdeeliugs-commandant en zoovele andere hoofd officieren en autoriteiten. Waar moet de grens getrokken worden of men in groote tenue of in kleine tenue op receptie behoort te komen? Nu voorts bij de algemeene order no. 28 van 1894 voorschriften zijn gegeven omtrent het dragen der nieuwe uniform en in die order niet is opgenomen de voren bedoelde bepaling betreffende het buiten dienst dragen der schouderkwasten, is m. i. daardoor buiten wer king gesteld het dienaangaande voorkomende in het reglement op den inwendigen dienst, aangezien die bepaling een uitvloeisel is van het ter zake vermelde in de algemeene order no. 57 van 1868. Bovendien is bij de invoering der nieuwe uniform eene bepaalde groote tenue voor de officieren aangegeven, n. 1. laken attila met gouden of zilveren borsttressen en schouderpassanten en helmhoed voorzien van metalen stormband en puntversiering, terwijl ook, zoolang de schouderkwasten nog bij de nieuwe uniform worden ge dragen, de tenue door den helmhoed, voorzien van bovenbedoelde metaalversiericgen, tot groote tenue wordt gestempeld. Er is dus geen middenweg meer. Men verschijnt bij receptiën enz. in groote of in kleine tenue en het zou goed zijn, indien betreffende de, bij verschillende gelegenhe den te dragen kleeding eene eenvoudige regeling werd getroffen, waardoor men gevrijwaard zoude zijn voor mogelijke op- en aanmer kingen. Eene zoodanige regeling is te meer noodig, omdat het mij toeschijnt, dat een officier, evenmin als een minder militair, gerechtigd is in groote tenue in het openbaar te verschijnen, indien zulks niet door de daartoe bevoegde autoriteiten is bevolen of toegestaan. Ik twijfel er dan ook niet aan, of het Nederlandsch-Indische offi cierskorps zoude er ten zeerste mede gebaat zijn, indien de hier- besproken aangelegenheid op eenvoudige en afdoende wijze werd geregeld. Naar mijne meening zoude de te treffen regeling in hoofdzaak kunnen luiden als volgt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 457