431 De officieren van het Nederlandsch-Indische leger tot en met den rang van kolonel zullen gekleed zijn in: A. Groote tenue ter gelegenheid van receptiën, diners en bals bij: a le, generaal-officieren; 2e, chefs van wapens of diensten 3e, afdeelings- of gewestelijke militaire commandanten 4e, civiele hoofdambtenaren; b. huwelijks- of verlovingsplechtigheden c. bals in militaire sociëteiten en andere gelegenheden, waarbij voor civiele personen het dragen van den zwarten rok is voor geschreven d. begrafenissen B. Kleine tenue (donkerblauw) ter gelegenheid van receptiën enz. bij de hoofdofficieren niet onder punt A genoemd en de daar mede in rang gelijkgestelde civiele ambtenaren. C. Kleine tenue (donkerblauw of wit) bij receptiën enz. bij alle niet onder punt A en B. genoemde personen, voor zoover men daar in uniform verschijnt. Bovenvermelde regeling zou, voor zooveel noodig, ook kunnen worden gevolgd bij het afleggen van bezoeken enz. bij vlag-, hoofd en subalterne officieren der Koninklijke Nederlandsche Marine en bij hoofd- en subalterne officieren der schutterij. Indien voorts nog kon bepaald worden, dat in de gevallen onder punt A. bedoeld, (begrafenissen uitgezonderd), de pet instede van den helmhoed mag worden gedragen, zoude dit, hoewel eene afwij king der voorschriften zijnde, zeer ten gerieve der officieren zijn, daar het o. m. voor velen niet mogelijk is om met den helmhoed, voorzien van puntversiering, op het hoofd, in een dos a dos te zitten. Wat overigens de aangegeven regeling betreft, geef ik natuurlijk mijne meening gaarne voor eene betere.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 458