438 merking dienen te worden gebracht, is het wel de moeite waard om de aandacht te schenken aan hetgeen elders ter zake gedaan wordt. Zoo trof ons een korte mededeeling in de Spectateur-Militaire van 1 October omtrent het Duitsche Rijk. Aldaar zijn in dit jaar 32 generaals gepensionneerdhet gevolg van dien maatregel is, dat er geen brigade generaal meer is boven de 56 jaar en dat de gemiddelde leeftijd der kolonels 48 jaar bedraagt. Volgens de laatste „Naam-en Ranglijst der officieren" van J. Noorduijn en Zoon bedraagt de gemiddelde leeftijd der thans tot het Indische leger behoorende 5 generaal-majoors 54 en van de 11 kolonels nagenoeg 53 jaar. Deze cijfers, met de bovengenoemde vergeleken, spreken voor zichzelf en werpen geen gunstig licht op onze toestanden. Het tropische klimaat stelt zware eischen aan het gestel van den Europeaan. Dit heeft tengevolge, dat men bij personen, die jaren lang in Indië verbleven, op een bepaalden leeftijd zeker niet meer die veerkracht kan verwachten, die hun in Europa op dien leeftijd nog eigen is. Neemt men daarbij nu in aanmerking de vele ontberingen en zware diensten, die onder dat afmattende klimaat bij onze talrijke expedities van dc offi cieren gevergd worden, dan moet men tot de conclusie komen, dat men veeleer verwachten zou, die leeftijdscijfers in Indië lager te vinden dan overal elders. Moeten die hooge cijfers reeds onze bevreemding opwekken, te meer doet zulks het feit, dat officieel vastgestelde leeftijdsgrenzen nog steeds een vrome wensch zijn en misschien gedurende langen tijd zullen blijven. Bij de nieuwe „wet op de bevordering" voor het Italiaansche leger, welke men vindt opgenomen in de October aflevering der „Neue Militari- sche Blatter" van dit jaar, zijn eveneens leeftijdsgrenzen vastgesteld. Deze zijn echter veel hooger dan de boven voor het Duitsche leger genoemde n. 1: Combattanten Non-Combattanten Luitenant-Generaals 65 Generaal-Majoors 62 65 Kolonels 58 62 Luitenant-kolonels 56 58 Majoors 53 56 Kapiteins 50 53 Luitenants 48 50 In het Indische leger treft meu o. a. in den kapiteinsrang nog personen aan, welke deze /toongestelde limieten nagenoeg bereikt hebben. Zeker geen gezonde toestand in een leger, dat zóó voortdurend te velde is. C.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 465