stond het groote nadeel, dat de afscheiding niet dan zeer langzaam plaats had, en dat dus het reeds ontstane, steeds grooter wordende gedeelte nitroglycerine gedurende geruimen tijd in aanraking was met zuren. Ook verkreeg men van 100 gewichtsdeelen glycerine slechts 185 190 deelen nitroglycerine. (1) Andere methoden zijn beproefd, maar ik meen dat de te Ardeer gevolgde de meest gebruikelijke is. Nitroglycerine is eene zware olieachtige vloeistof; als het zuiver is, is het kleurloos, daarentegen geel of bruingeel, zooals het in den handel voorkomt. De dichtheid er van is 1.6; het is zeer zacht op het gevoel en heeft geen reuk. Het is een hevig vergiftde aan raking alleen veroorzaakt reeds ziekteverschijnselen, zooals hevige hoofdpijnen. Gewoonte maakt echter spoedig ongevoelig voor de schadelijke uitwerking er van, zoodat na verloop van weinig tijd de fabriekswerklieden het nitroglycerine den ganschen dag kunnen behan delen zonder de minste ongesteldheid te gevoelen. In kleine hoe veelheden wordt het als geneesmiddel of liever als verzachtingsmiddel gebruikt tegen borstvliesontsteking en komt het als bekend middel in het register der Engelsche apotheken voor. Bij verwarming tot 360° F. ontploft het, terwijl hetzelfde plaats heeft door een schokin kleine hoeveelheden ontvlamt en ver brandt het (wel is waar niet gemakkelijk) bij verhitting door eene vlam. De volkomen ontploffing van nitroglycerine geeft tot producten: koolzuurgas, stikstof, water en vrije zuurstof. In eene formule voor gesteld heeft men het volgende: 2 C8 H5 (N03)s 6 C02 5 H20 3 N, O. Deze overmaat van zuurstof wijst er op, dat het voordeelig is nitroglycerine te mengen met gemakkelijk oxydeerbare stoffen. Is de ontploffing onvolkomen, dan ontstaat kooloxyde, het bekende vergiftige gas, en verschillende oxydes van stikstof. Het is om deze reden dat de gassen, ontwikkeld bij onvolkomen verbranding van eene genitreerde samenstelling, veel gevaarlijker zijn dan die, welke ontstaan bij volkomen ontploffing. 33 <1) D. 684. Dl. H, 1896. 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 50