38
a. Koolstof.
b. Gewoon zwart buskruit of andere mengsels van nitraten of
chloraten.
c. Schietkatoen of andere genitreerde samenstellingen.
Als type van atdeeling A kan men dynamiet N°. 1 opgeven, terwijl
dynamiet N°. 2, lithrofacteur en springgelatine achtereenvolgens als
typen kunnen gelden voor de onderafdeelingen a, b en c van klasse B. (1)
Om te onderzoeken of eene gegeven stof nitroglycerine bevat, volgt
men de volgende methode: Als de stof vocht uitzweet of als men dat
vocht door persing kan verkrijgen, dan laat men er een droppel van
vallen op een stuk vloeipapier. Is het nitroglycerine, dan ontstaat
eene vetvlek, die bij opdroging niet verdwijnt, noch op eenige andere
manier. Op een ijzeren plaat gelegd en geslagen met een hamer,
verkrijgt men eene hevige ontploffing. Steekt men het papier aan, dan
verbrandt het met eene knetterende groenachtige vlamlangzaam boven
eene vlam verhit, geeft het eene hevige ontplolfiog.
Eene andere methode is de volgende
Men doet eene hoeveelheid van de te onderzoeken stof in een kruit-
U) Dynamiet No. 1 is het dynamiet, zooals het gewoonlijk in den handel voorkomt.
Het bestaat uit een mengsel van nitroglycerine met eene poreuse aarde, kieselguhr
genaamd, dat hoofdzakelijk uit silicium bestaat. Men vindt er lagen van in Duitschland,
Zweden en elders. Men calcineert het om het te ontdcen van water en organische
B^offen, en verwijdert daarna door ziftirg het grootste gedeelte van het zand, waarmede
het gemengd is. Gewoonljjk bevat het wat ijzer, hetgeen aan het gewoüe dynamiet zijne
min of meer roode kleur geeft. Gewoonlijk voegt men aan het dynamiet een weinig
ammoniumcarbonaat of soda toe, totdat het aftreksel er van door water alcalisch is.
Dynamiet No. 2 is langzamer en minder krachtig dan het dynamiet No. 1 en ia
vroeger dan ook voorgesteld als vervanger van het buskruit in de gevallen, waarin de
groote kracht en de brisante werking van het dynamiet No. l niet wensoheljjk werden
geacht, zooals bjjv. bij gebruik in steenkolenmijnen of in lei- en granietsteengroeven.
Het gedraagt zich evenals dynamiet No. 1, maar is er gemakkelijk van te onderscheiden
door zijne zwarte kleur. Het bestaat uit 18 gewichtsdeelen nitroglycerine, 71 deelen
potasch, 10 deelen houtskool en 1 deel paraffine. Het wordt tegenwoordig weinig
meer gebruikt.
Lithrofaoteur bestaat uit nitroglycerine, kieselguhr, steenkoólpoeder, zwavel en Chili—
salpeter, waarvan dus de laatste drie bestanddeel en een met z«art buskruit overeen
komend mengsel vormen.
Springgelatine is eene oplossing van sohietkatoen, eigenlijk oollodiumwol in
nitroglycerine.