65
Om de voornaamste, in de gematigde zone groeiende, grassen te
onderscheiden, is eene zeer geringe botanische kennis voldoende. Yoor
dat doel toch geeft, naar mijne meening, het werkje: „Zakflora"
van Dr. W. F. R. Suringar de noodige hulpmiddelen aan de hand.
Anders is het in Indië, waar de kennis der grassen zeer veel te
wenschen overlaat.
Wel vindt men hier en daar beschrijvingen van enkele grassen,
maar een systematisch geordend geheel zoekt men tevergeefs.
Zou de zoo gunstig bekend staande botanische tuin te Buitenzorg in
dit euvel niet kunnen voorzien en een botanicus belasten met het
geven van eene beschrijving der meest belangrijke en veel voorko
mende grassoorten. Zoodoende zou het voor iedereen gemakkelijk zijn,
die grassen te leeren kennen.
Zooals de toestand echter thans is, wordt het moeielijk iets van
ooze Indische grassen te weten te komen.
Voor de beschrijving en afbeeldingen van enkele dier grassen
verwijs ik naar de door den Heer H. Mars gegeven „Beschrijving
van eenige grassen" voorkomende in de deelen III en IV van de
Veeartsenijkundige bladen voor Nederlandsch-Indië. (1)
Eene aandachtige beschouwing der keurig uitgevoerde platen, gepaard
met eene nauwkeurige vergelijking van de duidelijke beschrijving
waarbij men dan, om de technische termen te leeren kennen, het
werk van Dr. Suringar dient te raadplegen moeten, naar mijne
bescheiden meening, reeds voldoende zijn, om iederen leek op dat
gebied spoedig met de meest typische der beschreven grassen bekend
te maken.
En wanneer men dan op zijne wandeling eenige grassoorten, welke
men denkt te kennen, met wortel en al uit den grond haalt, ze
beschouwt, determineert, droogt en opzendt naar den Directeur van
's Lands Plantentuin te Buitenzorg, met verzoek eens bij gelegenheid
te willen doen nagaan of de toegezonden specimen goed zijn gede
termineerd, een dienst die door genoemden directeur welwillend zal
worden bewezen, dan moet men in betrekkelijk korten tijd een vrij
goed beeld krijgen van de voornaamste grassoorten.
Dl. II, 1896. 5
(1) De beschrijving is ook te vinden in het werk: „De voeding en de voedsels van
het paard in lïederlandsoh-Indië", door denzelfden schrijver.