67 kwam, dan toch zou men de grassen, waaraan infectiekiemen voor komen, niet kunnen weren. En waar men ten opzichte van infec tieziekten in het algemeen zóó onverschillig en roekeloos is als de Inlander, (1) kunnen wij er op rekenen, dat er dikwijls geinfecteerd gras gesneden en in de kazernes gebracht wordt. Trouwens, wanneer men het artikel leest, voorkomende in het 88 deel van de Yeeartsenijkundige bladen, pag. 213, en men sluit eene infectie der militaire stallen door aanraking van onze troepenpaarden met andere dierenwaartegen steeds zoo streng mogelijk wordt gewaakt uit, dan kan het niet anders, of aan het gras alléén moet de nu en dan plotseling opkomende kwaden droes worden geweten. Dat er dan ook bij de bereden korpsen niet meer paarden sterven, hetzij aan kwaden droes, hetzij aan grasvergiftiging (2) e. a., kan men stellig toeschrijven aan de zorg, waarmede het te voederen gras gezuiverd wordt. Bedenkt men verder, dat het aanbod van paarden zeer gering is en dat tengevolge daarvan kunst- en vliegwerk moeten worden aange wend om den aanvoer niet beneden een zeker minimum te doen dalen, dan zal men het met mij eens zijn, dat het in 's lands belang is. neen, dat het een dure plicht is, om het thans gevolgde, helaas al te primitieve stelsel van grasvoorziening zoo spoedig mogelijk te verlaten, zelfs dan, wanneer dit duurder zoude uitkomen. Hiervoor bestaat echter m. i. geen gevaar. Dit moge blijken uit de volgende berekeningen, die hoewel ze niet op volledigheid kunnen bogen, niet zoo onvolledig kunnen genoemd worden, dat men tot tegen overgestelde resultaten komt. Bij de bestaande gras voorziening bedraagt de gemiddelde prijs van het gras op plaatsen waar bereden troepen in garnizoen zijn ook in verband met de sterkte dier troepenper 100 kilogrammen f 1.015. Daar voor één paard of muildier een dagelijksch ration van 25 kilogrammen gras geleverd wordt, kost één paard of muildier per dag aan gras f 0.25 5 U) Een van mijne kennissen, die Gouvernementsveearts is, heeft mg een 'ge malen paarden aangewezen, die reeds in een gevorderd stadium van kwaden droes ver keerden en in de sawah liepen. (2) Zie hierover het aanhangsel op de voeding en de voedsels van het paard in Neder- landsch-Iudië, door H. Mars.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 84