PROEVEN EN OEFENINGEN BIJ HET WAPEN DER ARTILLERIE AANHANGIG. (1) 1°. De invoering van Preanger-paarden als trek- en rijpaarden ter vervan giDg van de overwalsehe paarden, waarvan de remonteering niet bijzonder vlot. De resultaten hiermede verkregen zijn van dien aard, dat de beproe ving wel spoedig zal worden opgegeven. 2°. De invoeriog van nieuwe richtmiddelen bij de bereden artil lerie, waarmede men beter in het bedekt terrein, kan richten. Hieromtrent werden in de beknopte overzichten reeds de aanvan kelijke resultaten medegedeeld. 3°. Het wegnemen van de bezwaren, die ontstaan door de voor wichtigheid van de voorwagens. Zooals velen zullen weten, hangt de disselboom door deze voorwicb- tigheid sterk omlaag. Hierdoor wordt de affuithaak in voorwaartsche richting gedraaid, waardoor het afhaken van de affuiten soms zeer bezwaarlijk is. Hetzelfde is in nog sterker mate bij de gekoppelde voorwagens het geval, daar de voorwagens N°. 2 met niet zooveel gewicht in den affuithaak rusten als de voorwagens N°. 1. 4°. De munitievoorwagens zoodanig inrichten, dat men er met een gerust geweten de projectielen in kan zetten, zonder gevaar voor losraken van zekerheidsschroefjes, sluitdoppen, vervoerdoppen, breken van veiligheidshoedjes met al de daaraan verbonden gevaren voor ontploffing, indien er wordt gedraafd. Men zoekt dit vraagstuk op te lossen door het aanbrengen van eene veeiende caoutchouclaag in de projectieldragers. (1) E aar male de beproeving van elk der hiergenoemde aangelegenheden is afgeloo- pen, zal in dit tjjdsobrift uitvoerig mededeeling worden gedaan van alle wetenswaar digheden, daarop betrekking hebbende.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1896 | | pagina 88