72
5°. Het wijzigen van de draagtuigen der munitiedraagdieren.
Tot eu toe moest de last bij die dieren worden tegengehouden door
een borstriem (omlooper), die wèl en eene broek die niet aan den
draagbok bevestigd was.
Het ongeremde hiervan inziende, werd er besloten te trachten beide
tuigdeelen op rationeele wijze te bevestigen, in den geest zooals dat
geschiedt bij de draagtrektuigeo.
De resultaten beloven goed te zijn.
6°. Invoering van stegen bij de draagtrektuigen, die platter zijn
dan de bestaande modellen. Hierdoor zal men meer aanrakingspuc-
ten met de draagvlakken van de ribben verkrijgen, waardoor men
hoopt de drukkingen te verminderen.
Resultaat nog onbekend. Vermoedelijk zal de omstandigheid, dat
bijna alle muildieren te velde zijn, oorzaak wezen dat er geene proe
ven kunnen worden genomen.
7°. Den draf onder de marschsnelheden opnemen.
Hierbij zal men vermoedelijk nagaan, wat onze paarden in de ver
schillende terreinen kunnen praesteereD.
Of men ver zal komen in slecht terrein met Preanger-paarden en
bij opgezeten bediening, mag met recht worden betwijfeld.
8°. Vergelijking van de verschillende soorten rookzwak buskruit
in verband met de ballistische eigenschappen en hunne duurzaamheid
in de tropen.
Hieromtrent heeft men nog geen beslist oordeel kunnen uitspreken.
Wijselijk heeft men echter niet gewacht met de invoering van de
KI. kaliber geweren tot deze zaak is opgelost, maar zich tevreden
gesteld met voorloopig datgene te nemen, dat op het oogenblik voor
het beste geldt.
Zulks deden de Baliërs ook.
9°. Een wijze van richten met den St. Mortier van 7 cM waar
bij men vlugger kan te werk gaan dan met de bestaande methode
(met het richtlood).
Resultaat: op het proefterrein aardig, in de pnctijk nog onbekend.
10°. De wijze van nabootsing van springende projectielen, alsmede
de toepassing der schietregels met behulp van den schiettoestel
Dolleczek van Haeften.