89 Alleen op de hoogere gedeelten der bergen komt hoog opgaand wildhout voor, maar in de lager gelegen ravijnen treft men slechts enkele groote boomen te midden van het kreupelhout aan. De kust van Groot-Atjeh is, met uitzondering van de plaatsen, waar het gebergte zich tot aan zee uitstrekt, en van de monding der Atjehrivier, zandig en dikwijls met lage duinen bedekt. Waren de riviertjes en lagunes bij hare monding overbrugd, dan zoude het strand geschikt zijn voor den opmarsch van alle wapens. Onze troe pen hebben langs het strand gemarcheerd: 1° van Olehleh naar de monding der Atjehrivier, 2° van Koewala Lamnga naar de monding der Atjehrivier en 3° van Pedropunt tot Pedirvoor dezen laatst genoemden marsch was de Kroeëng Raija van te voren overbrugd, doch aan den oostelijken hoek van de Kroeëng Raija baai en bij Oedjoeng Batoe Poetih gekomen, was men door de tot in zee uit- loopende voorgebergten genoodzaakt, een voetpad te volgen, dat over drie heuvels voert. De reede van Olehleh is de eenige reede, die Groot-Atjeh bezit en strekt zich uit van den bij de monding der Atjehrivier opgerichten witten seinpaal tot den noordelijken uithoek van Atjehhoofd. Bij noordwestelijke en westelijke winden staat er dikwijls veel deining en kan het laden en lossen als het aanleggen bij de laadhoofden slechts zeer bezwaarlijk plaats grijpen. Bij kalm weder is het mogeiijk langs het geheele noorderstrand te debarkeeren. (1) De diepte is op korten afstand van het strand reeds zoodanig, dat groote schepen tot dicht onder den wal kunnen ankeren. In de baai van Kroeëng Raija is steeds kalme zee en vindt men goeden ankergrond. Bij westewinden is de branding ten oosten van Oedjong Batoe Poetih zeer gering. Bij oostelijke winden is de kust van Groot-Atjeh het minst aan branding blootgesteld. Op de Westkust staat dikwijls eene zóó hevige branding, dat het debarkeeren aldaar geheel onmogelijk wordt. In den westmoesson is de baai van Kroeëng Raba een der slechtste ligplaatsen voor schepen op de Westkust, daar de volle oceaandeining er onophoudelijk inrolt en het daar ook in den regel slechter weder is dan verder zuid- (1) In den vroegen morgen is de branding in den regel het geringste.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 100