90 waarts. Yan eene landing van troepen in den westmoesson kan hier nooit sprake zijn. Bij de hier onverwacht opkomende zware buien moet een stoomschip eene zeer krachtige machine hebben om ten allen tijde het van lagen wal af te houden. Weken kunnen verloopen, waarin, met beladen sloepen, het landen zonder totaal verlies niet doenlijk is. (1) De huiswaarts keerende visschers kunnen te Lepong met hunne prauw den mond der lagune niet binnenloopen, zoodat zij genood zaakt zijn, het vaartuig over de landtong te trekken. De voornaamste rivieren van Groot-Atjeh zijn: 1, De Atjehrivier of Kroeëng-Inong. Zij ontspringt op de noordoostelijke hellingen van het Mentelahgebergte en verbindt zich te Selimoen met de rechter zijrivier van dien naam. Zij is daar 10 a 15 M. diep ingesneden, heeft een watervlak van 20 M. breedte en bevat in gewone tijden 2 voet helder water, dat met snelheid over den met kiezel bedekten bodem loopt. Meer naar de monding worden hare oevers lager, totdat zij zich slechts 4 k 5 M. boven den bodem verheffen; zij blijven echter even steil. Nadat zij links de Kroeëng Tjapoeëng en de Kroeëng Kemiroe en rechts de Kroeëng Lamkabir en de Kroeëng Kir heeft opgenomen, is het mogeljjk, haar te Ajer (Ije) Alang te doorwaden. De stroomsnelheid is echter aanmerkelijk op die waadbare plaats. De grootste diepte bedraagt daar in gewone tijden circa 1 a 1.20 M. Tusschen Ajer Alang en Indrapoeri vallen de Aloeër Pengcipit rechts en de Kroeëng Djerir links in dezen stroom en treft men geene bekende waadbare plaatsen aan. Tegenover Indrapoeri, waar zich hare bedding zeer verbreedt en men eene zandplaat in de rivier aantreft, bestaat eveneens eene waadbare plaats ter diepte van 1.10 M., in schuine (noordwestelijke) richting door de rivier voerende. Ook hier is de overtocht door den sterken stroom zeer moeiljjk. Tusschen Indrapoeri en Anagaloeëng blijven de oevers steil en ongeveer 4 M. hoog. Slechts bij den kampong Oempiara, waar een eilandje in de rivier ligt, is haar rechter oever flauw hellend. Op dit punt bevindt zich ook eene (bij laag water (1) In den oostmoesson kan men er soms landen, zooals in Januari 1876 eenige malen ia geschied.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 101