105
Men raadplege voor het wegennet van Groot-Atjeh de kaart der
wegen, enz., behoorende bij het „Koloniaal Verslag" van 1894.
Het aantal voetpaden in Groot-Atjeh is ontelbaar. De paden
van Kroeëng Raija en Lampanas Daar Lamtoba en Selimoen en die
van Indrapoeri naar Kemala zijn als alle paden in bergstreken op
de bergruggen voor enkele voetgangers begaanbaar, maar in de
ravijnen steil en met groote steenen bezaaid. Voor Infanterie
zijn zij vermoeiend, ruiters moeten dikwijls afstijgen en de Berg-
artillerie moet ettelijke malen afleggen en de stukken uit elkan
der nemen.
Het wegennet is binnen bet sedert 1893 door ons bezette gebied
in Groot-Atjeh na Augustus 1884 zeer uitgebreid.
Men onderscheidt binneo dat gebied den spoorweg en de wegen
der eerste en der tweede klasse.
De spoorweg van Kota-Radja naar Oleh-leh werd veranderd in
een stoomtram- (secondairen spoor) weg. Een dergelijke weg werd
tusschen Kota Radja en Lambaroe aangelegd en daarna een tram
wegennet geprojecteerd, dat aan den aangelegden en reeds in exploi
tatie zijnden weg Olehleh Kota-Radja Lambaroe zoude aansluiten
en met straatwegen naar de ceintuurbaan voeren, die langs de op te
richten posten zou worden aangelegd. Een der redenen voor den aanleg
vau den secondairen spoorweg 3e klasse binnen onze geconcentreerde
stelling was, dat de kosten van aanleg en exploitatie onder de bestaande
omstandigheden goedkooper waren dan voor gewone wegen. Hoofddoel
bij den aanleg was goederenvervoer, doch bij de oprichting onzer
geconcentreerde postenlinie had ook een uitgebreid personenvervoer
plaats. De baan is ingericht voor enkel spoor, de kruinsbreedte
bedraagt 3 a 3.75 M. en de spoorwijdte 0.75 M. Wissels vindt men
bij alle posten in de Oosterlinie met uitzondering van Lampermei
en in de Zuiderlinie te Lamdjamoe, Ketapang Doewa, Lampeneroet
en Lamreng. Waterstations zijn aanwezig te Olehleh, Kota Radja,
Ketapang Doewa en Tjot Iri. De grootste snelheid der treinen mag
niet meer dan 30 K. M. per uur bedragen. Gewoonlijk wordt met
geene grootere snelheid dan van 20 K. M. gereden. In bochten
met stralen van 100 M. of minder en bij stations, halten, wissels
en bruggen langer dan 10 M. mag de snelheid niet meer dan 10 a 15