doerï, (1) waarin enkele openingen ziju uitgespaard. In kampongs, die tegen onze troepen verdedigd werden, vond men aan den rand kleine versterkingen of ingravingen, door chicanes aan het oog ont trokken of door een onbeteugelden plantengroei overdekt, en binnen de kampong soms als reduit nog eene kleine benting. (2) Yan onze verschillende inlandsche vijanden maakt wellicht de Atjeher het beste gebruik van het terrein. Zijne meesterschap in terreinkennis schonk ons in den langdurigen oorlog de ervaring, dat hij in den regel zijne beating's op beheerschende punten aanlegt, doch dat hij zich vaak den tijd niet gunt om bij den aanleg zijner ver sterkingen en versterkte kampongs voor eene behoorlijke aanleuuing der vleugels te zorgen, er op vertrouwende, dat onze gebrekkige terreinkennis en het vaak zeer bedekte terrein het vinden der vleu gels en de beoordeeling, hoe de omtrekking het voordeeligste kan geschieden, moeilijk maken. De Atjeher is een goed, maar hi] is vooral een vlug pionier. Een algemeen type bezit hij niet voor zijne benting's. In 't algemeen gesproken kan men zeggen, dat zij slechts uit kleine terreinverhoogingeu bestaan, waarop borstweringen van gemiddeld 1 M. hoogte zijn aangebracht, of wel uit door dergelijke aarden wallen versterkte kampongranden. Fig. 1 stelt den plattegrond voor eener door onze troepen in Maart 1876 bij Lambaroe genomen vijandelijke versterking. De facen waren van 15 tot 30 M. De vuurlijnen hadden eene richting van noord naar zuid en van oost naar west. De van 1.5 tot 2 M. dikke borstwering bestond uit klei, opgeworpen tusschen te lood staande palen, die het buiten- eu binnentalud vormden en onderling door rotan, dwars door de borstwering loopende, verbonden waren. De borstwering was aan de buitenzijde van 1 tot 1.5 M. hoog. Tegen het binnentalud was een laag banket aangebracht. Yóór het buitentalud bevond zich eene verhakking van bamboe-doeri- (1) Andere bamboesoorten dan bamboe-doeri worden zelden in de kampongs aange troffen; slechts bjj uitzondering komt er bamboe voor, als bouwmateriaal geschikt. (2) De kampong heet lam, de tuin lampoede sawali- of grasvlakte belangde rivier kroeé'ngeene eanhoogte limpoeen heuveltje tjot, een heuvel boekitanaggleh; een groote heuvel gleh. Groot is raijoet en klein tjoetAloeé'r beteekent beek, koetcala mcnd der rivier kroeëng). Boeëng beteekent moeras.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 124