ONDERRICHT IN HET SCHIETEN RIJ DE
BEREDEN ARTILLERIE.
Tot voor weinige jaren was er van onderricht in het schieten bij
de bereden artillerie nagenoeg geen sprake, vooral niet toen men nog
niet in het bezit was van achterlaadgeschut. Wel mocht ons voor-
laadgeschut in zijne laatste periode het nog beleven, dat er schietre-
gels werden samengesteld, maar aan beoefening dier regels werd door
gaans uitsluitend gedacht de laatste weken vóór het vertrek naar
het schietterrein. Dan werden er in allerijl door den batterijcomman
dant eenige vuren gefingeerd en moesten de kanonniers herhaaldelijk
het z. g. stelselmatig richten beoefenen.
Met de invoering van het achterlaadgeschut echter ontwaakte het
besef, dat schieten en richten twee zaken zijn, die herhaaldelijk moe
ten worden beoefend en waaraan men in het garnizoen niet te veel
tijd kan besteden.
Kort na de indienststelling dezer geschutsoort verschenen dan ook
voorschriften voor het schieten te velde en voor het houden van richt-
oefeningen, welke voorschriften herhaaldelijk zijn bijgewerkt en op
nieuw uitgegeven. In dit opzicht is er wel steeds een streven naar
verbetering merkbaar geweest. Ook zijn de schietregels naar het
voorbeeln van het moederland, belangrijk vereenvoudigd. Het komt
er echter op aan zich de bestaande schietregels zoodanig eigen te
maken, dat men ze onder alle omstandigheden weet toe te passen, en
daarvoor is veel oefening en het gebruik van enkele hulpmiddelen
noodzakelijk. Een bepaald voorsohrifc hieromtrent zijn wij nooit rijk
geweest. Al wat op dat gebied tot nu toe werd beoefend, was
grootendeels ontleend aan het bekende werk van nBohne en aan
enkele aanschrijvingen. Het gevolg hiervan is, dat er nog al verschil
bestaat in de wijze waarop de batterijcommandanten hunne officieren
opleiden, een verschil dat niet in het belang der zaak is. Bovendien