123 De veronderstelde springhoogten kunnen ook door loting met dobbelsteenen worden aangegeven. Ieder vuur moet minstens even vlug worden afgedaan als bij het vuren in de werkelijkheid. Geeft eenig vuur aanleiding tot opmerkingen, dan moeten deze natuurlijk worden gemaakt. Men moet er echter voor waken, dat deze oefeningen binnenkamers niet ontaarden in bespreking en critiek op de schietre'gelszooals men maar al te vaak ziet gebeuren. M. i. is eene oefening goed besteed geweest, indien men in één uur tijd een 20 tal vuren heeft geleid en iedereen de vaardigheid heeft verkregen in het doen der juiste Cos., want inschieten is, evenals zoo vele andere zaken, eene kwestie van practijk, waarbij men aan de theorie niet te veel mag offeren. Trouwens theoretisch zijn de schietregels der bereden artillerie toch niet cODseqnent uit te leggen. De vele vereenvoudigingen, die men er aan de hand der practijk in heeft aangebracht, maken dat ze op geen zuivere wiskunstige basis meer staan. Niet dat ik met een en ander wil zeggen, dat ieder officier uitsluitend machinaal de Cos. in verband met de waarnemingen moet doen. Yoor zoo iets bestaat trouwens toch geen vrees, daar de wetenschappelijke opleiding, die ieder officier heeft genoten van dien aard is, dat iedereen zich wel in groote trekken rekenschap zal kunnen geven van het hoe en waarom der verschillende correcties. Doch ook zij, die geene weten schappelijke opleiding hebben gehad, met name de onderofficieren, heb ik dikwijls als uitstekende vuurleiders zien optreden; wel een bewijs, dat de grondige beoefening der schietregels bij de opleiding, boven de theorie gaat. Bij het beoefenen van het vuur met ééne sectie treedt de S. C. als vuurleider op. Een onderofficier geeft dan de schietuitkomsten aan of wel deze worden wederom door loting gefingeerd. Op grond van persoonlijke ondervinding ben ik tot de overtuiging gekomen, dat men het met de oefeningen binnenskamers in enkele bijeenkomsten zoover kan brengen, dat men ieder officier en onder officier de toepassing der schietregels volkomen inprent, zoodat later bij het werkdadig vuur nimmer fouten uit onwetendheid worden begaan. Wanneer de officieren volkomen geoefend zijn, onderricht men de onderofficieren, die voldoende intelligentie hebben, op dezelfde wjjze.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 134