137
instantie, wat betreft het meerdere of overige van het hem bij de
klacht ten laste gelegde, is schuldig verklaard aan: misbruik van
vertrouwen, twee malen gepleegd"; overzulks veroordeeld tot de straf
van militaire gevangenis voor den tijd van één jaar en zes maanden
en verwezen in de kosten en misen der Justitie, mitsgaders in die
van den processe;
Gelezen den namens den appellant op den 243ten Juni 1895 gedien-
den eisch in appèl, waarbij wordt geconcludeerd: dat het den Hove
moge behagen, met ontvangst van het appèl, te vernietigen het vonnis
waarvan appèl en, doende wat de eerste rechter had behooren te
doen, appellant vrij te spreken, met veroordeeling van den Lande in
de kosten der beide instantiën
Nog gelezen de door den geappelleerde R. O. op den 2dec Juli
1895 gediende schriftuur van antwoord in appèl, en eisch a minima,
waarbij wordt geconcludeerd, dat het H oog-Militair-Gerechtshof, met
ontvangst van den eisch a minima en gedeeltelijk ook het appèl, zal
te niet doen het vonnis van den Krijgsraad, met uitzondering van de
veroordeeling in de kosten, en met verbetering van het vonnis den
beklaagde van de hem in de eerste, tweede, derde en vierde plaats
ten laste gelegde feiten zal vrijspreken, doch hem, ter zake van de
hem in de vijfde en zesde plaats ten laste gelegde feiten, zal schuldig
verklaren aan: „misbruik van vertrouwen tweemalen gepleegd" en
overzulks veroordeelen tot de straf van één jaar gevangenis en in
de kosten der appellatoire instantie en overigens het vonnis moge
bekrachtigen
Gezien de verdere stukken van den processe, zoo ter eerste instantie
als in appèl gediend;
O. dat de beklaagde, thans appellant, te bekwamer tijd van het
tegen hem gewezen vonnis is gekomen in hooger beroep
O. dat den beklaagde, thans appellant, bij introductieve klaoht
van 27 Januari 1895, opgemaakt door den adjudant-onderofficier bij
de garnizoens-compagnie van Riouw P., is ten laste gelegd;
1° dat hij een horlogie, toebehoorende aan den Europeeschen ser
geant-ziekenvader d. V. en dat hem bij wege van lastgeving was ter
hand gesteld met verplichting het terug te geven, in de bank van lee
ning heeft gebracht en het geld ten eigen voordeele heeft aangewend