139
behoorlijken vorm de tegen hem gerezen bezwaren ten laste te leggen
en naar aanleiding daarvan het noodige in het werk te stellen, tot
dat de procedure in deze kan gehouden worden voor voldongen,"
doch, ook al mogt men kunnen aannemen, dat in dezen stand van
het geding, ofschoon art. 172 en 179 van het Reglement op de
Rechtspleging bij de Landmacht slechts bevoegdheid geeft tot nader
verhooren of tot nader onderzoek, sprake kon zijn van het opmaken
van een nieuwe klacht of van het vervolledigen van de klacht, over
eenkomstig art. 77 van evengenoemd Reglement, in geen geval door
die opdracht den Auditeur-Militair de bevoegdheid was gegeven
om in de oorspronkelijke klacht opgegeven punten van beschuldi
ging weg te laten, alleenlijk om die punten in behoorlijken vorm
voor te dragen;
O. dat dan ook de Krijgsraad, waar de Auditeur-Militair niet
geheel aan de opdracht had voldaan en had verzuimd in zijn ver
volledigde klacht alle punten van beschuldiging, in de oorspronke
lijke klacht voorkomende, op te nemen, ten aanzien van die niet
opgenomen punten die oorspronkelijke klacht, op grond van welke
beklaagde, thans appellant, naar den Krijgsraad was verwezen, als
uitgangspunten voor zijne beraadslaging en beslissing had behooren
te nemen, immers, ingevolge het ook hier tot richtsnoer strekkende
voorschrift van art. 166 van het Reglement op de Strafvordering,
had behooren recht te doen op de, dat is op al de, ten laste gelegde
daadzaken
O. dat waar zulks niet geschied is, dientengevolge 's Krijgsraads
vonnis vernietigd en de zaak naar den eersten rechter teruggewezen
behoort te worden, met last om alsnog, met inachtneming van deze
sententie, op alle punten van beschuldiging recht te doen
Gelet op de in het vonnis en hierboven aangehaalde wetsbepa
lingen, zoomede op de artt. 50 en 58 van 's Hofs Prov. Instr.
Rechtdoende
In naam en van wege de Koningin
Ontvangt het appèl.
Doet te niet het vonnis, waarvan appèl.