143 misdaad, waarvan de Auditeur Militair geene, of geene genoegzame „informatiën heeft ingewonnen, zullen commissarissen van den be schuldigde afvorderen, eene nauwkeurige opgave der misdaad in „hare omstandigheden, met bepaling van tijd en plaats, wanneer zulks „zou zijn gebeurd, om te ontdekken, of de beschuldigde zich zeiven „heeft willen bezwaren, en om aanleiding tot nader onderzoek te hebben. „Art. 79. Commissarissen zullen daarop den Auditeur Militair „gelasten op de beledene misdaad ten spoedigste alle mogelijk onder- „zoek te doen. „Art. 179. De krijgsraad zal daarop beslissen, of de procedure „kan worden .gehouden voor voldongen, of in staat, om daarop „recht te doen, dan of de beschuldigde nog nader moet worden ge- „hoord of geconfronteerd, of wel het een of ander point nog nader „zou kunnen of behooren te worden onderzocht. „Art. 180. Ingeval de krijgsraad vermeent, dat de beklaagde nog „nader moet worden gehoord, of dat op eenig point nader onderzoek „moet geschieden, zal de Auditeur Militair daartoe het noodige met „den meest mogelijken spoed in het werk stellen." Krachtens deze artikelen zullen, hetzij door den Auditeur-Militair, na ontvangst der proces-stukken, voor bijeengeroepen officieren-com missarissen, hetzij door deze laatsten, in den loop van het gerechtelijk onderzoek, dan wel ook door den krijgsraad, bij de behandeling der zaak, den beklaagde de feiten, waarvan hij beschuldigd wordt, alsnog in behoorlijken vorm ten laste moeten worden gelegd. Hoewel, in den regel, de ondervraging van officieren-commissaris sen zich moet beperken tot de in de klacht vermelde feiten, zoo worden dan op dien regel bij de boven aangehaalde artikelen 77 t/m. 79 R. L. twee uitzonderingen toegelaten, n.l. *le indien, gedurende het onderzoek, aanleiding voorkomt, om den beklaagde ook van eenige andere misdaad te verdenken, dan die in de klacht vermeld 2e wanneer, in een verhoor, de beklaagde uit zich zeiven belijdt, eene hem niet ten laste gelegde misdaad te hebben gepleegd. In beide gevallen wordt aan de officieren-commissarissen de be voegdheid toegekend, om de instructie uit te breiden tot de niet in de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 154